Psychoanalytische psychotherapie in België
Samenvatting
Langs diverse wegen van reguliere berichtgeving tot geëmotioneerde pamfletten, horen we sinds maanden over de ontwikkelingen rond een wettelijke regeling voor de psychotherapie in België. De verschillende initiatieven1 vanuit het kabinet van Minister van Sociale Zaken Maggie De Block hebben voor heel wat opschudding gezorgd in het psychotherapeutische veld.
Het Koninklijk Besluit nr. 78 (= wet op de uitvoering van de gezondheidsberoepen) uit 1967 was al lang toe aan een update om ook de klinische psychologie, de klinische orthopedagogie en de psychotherapie een wettelijk kader te geven. De voorbije jaren werden daartoe meerdere pogingen ondernomen, maar deze liepen om uiteenlopende redenen telkens vast. In 2014 kwam dan eindelijk een regeling tot stand (= wet Muylle) waarbij het KB 78 gewijzigd werd, zodat in een eerste luik de klinisch psychologen en in een tweede luik de klinisch orthopedagogen vanaf 1 september 2016 als autonoom gezondheidsberoep worden erkend. Met het derde luik van deze wet, namelijk de psychotherapie, deden zich een aantal juridische problemen voor. Deze waren voor de minister aanleiding om dit derde deel grondig te herschrijven. Psychotherapie wordt nu omschreven als ‹een behandelingsvorm in de gezondheidszorg waarin men op een consistente en systematische wijze een samenhangend geheel van psychologische middelen (interventies) hanteert, die geworteld zijn binnen een psychologisch wetenschappelijk referentiekader en waarbij interdisciplinaire samenwerking is vereist›.
Vanaf het academiejaar 2017-2018 zullen psychotherapieopleidingen enkel nog toegankelijk zijn voor personen met een erkenning klinische psychologie of klinische orthopedagogie en voor artsen. Wettelijk zullen er ook geen psychotherapeuten meer bestaan, omdat psychotherapie nu beschouwd wordt als een behandelingsvorm of machtiging binnen de geestelijke gezondheidszorg en niet als een afzonderlijk beroep. Zij mag enkel worden uitgeoefend door personen met een erkenning als arts, klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog die een bijkomende opleiding psychotherapie hebben gevolgd van minstens zeventig ECTS-punten2 aan een universiteit of hogeschool. De nieuwe wet voorziet in een brede regularisatie van wie momenteel de psychotherapie al beoefenen. Wie beschikt over een erkende titel in het domein van de gezondheidszorg (artsen, klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen, maar ook verpleegkundigen, kinesitherapeuten, ...) zal op voorwaarde van regularisatie verder autonoom de psychotherapie mogen blijven beoefenen. Wie echter een vooropleiding heeft die buiten de wet op de gezondheidsberoepen valt (onder andere maatschappelijk werk, criminologie, filosofie, ...) zal de psychotherapie enkel nog mogen beoefenen onder supervisie van iemand die de psychotherapie wel autonoom mag beoefenen. Het zal geen verwondering wekken dat dit deel van de wet heeft geleid tot heftige reacties.3 De criteria voor die regularisatie moeten nog worden vastgelegd in de Federale Raad voor de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen. In de wet Muylle waren er nog drie Federale Raden voorzien: één voor de klinische psychologie, één voor de klinische orthopedagogie en één voor de psychotherapie met daarin vertegenwoordigers uit de vier grote therapeutische richtingen zoals die ook in het advies nr. 7855 van de Hoge Gezondsheidsraad werden vermeld als voldoende wetenschappelijk gevalideerd. De wet De Block voorziet slechts één Federale Raad waarin klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen vertegenwoordigd zullen zijn. Voor psychotherapeuten is geen rechtstreekse vertegenwoordiging voorzien. De vier therapeutische hoofdoriëntaties worden ook niet langer vermeld. De psychoanalyse in de zin van klassieke kuur wordt ook nergens vermeld en viel ook al buiten de wet Muylle.
Met het oog op deze ontwikkelingen hebben de meeste psychoanalytische verenigingen langs Vlaamse zijde zich verenigd in de Vlaamse Associatie van Psychoanalytisch Georiënteerde Verenigingen (VAPGV4). Daarnaast hebben de vier therapeutische hoofdoriëntaties een overkoepelende vereniging5 opgericht die zich binnen het Vlaamse landsgedeelte naar de minister van Sociale Zaken en naar de Federale Raad opwerpt als aanspreekpunt inzake psychotherapie. Alle betrokken verenigingen leveren hier al geruime tijd veel inspanningen om de complexiteit en diversiteit van het psychotherapeutische veld te vrijwaren.
Recent werden de eerste stappen gezet in de richting van de installatie van die Federale Raad en heeft de minister de voorwaarden vastgelegd voor een erkenning als beroepsvereniging. De overkoepelende vereniging stelt op dit moment alles in het werk om een dergelijke erkenning te krijgen zodat zij binnen de Federale Raad mee zal kunnen wegen op de criteria die daar zullen worden uitgewerkt om een kwaliteitsvolle en wetenschappelijk gefundeerde psychotherapie te helpen garanderen en om de voorwaarden tot regularisatie mee vorm te geven. Het spreekt voor zich van welk groot belang het is dat ook de psychoanalytische richting daarbij mee aan tafel zal zitten.
Het verkrijgen van een machtiging om de psychotherapie te mogen beoefenen wordt ook belangrijk voor de toekomstige regeling rond terugbetaling van de eerstelijns psychologische hulp en van psychotherapie. De overheid zal daarbij de eis stellen dat de wetenschappelijke evidentie van aangeboden therapeutische modellen op voldoende wijze aangetoond wordt. Het zou goed zijn als ook de psychoanalytische psychotherapie zich hierop voorbereidt. Deze vereiste van wetenschappelijke evidentie kan de indruk wekken dat de overheid aanstuurt op een psychotherapeutische praktijk die erg gemedicaliseerd wordt, die sterk integratief gericht zal zijn en daarbij vooral op gedragstherapeutische en/of geprotocolleerde therapiemodellen gestoeld zal zijn. Ook al is er in de betrokken wetteksten niets in die zin terug te vinden, toch zal erover moeten worden gewaakt dat de huidige diversiteit in het psychotherapeutisch veld, inclusief de psychoanalytische en psychodynamische therapieën, ook in de toekomst overeind blijft.
Noten
- 1.De verschillende teksten waarnaar wordt verwezen, kunnen bij de auteur worden opgevraagd (ronny.vandemeeren@telenet.be).
- 2.Het European Credit Transfer System maakt het mogelijk om de waardetoekenning van internationaal verworven vakken onderling te vergelijken. Eén credit staat voor 28 studie-uren.
- 3.Op 22 december 2016 werd het artikel 11 (over de psychotherapie) van de nieuwe wet geschorst door het Grondwettelijk Hof en dit na een vordering door een groep van vooral psychotherapeuten die binnen de voorziene overgangsmaatregelen niet langer autonoom de psychotherapie zouden mogen beoefenen. In afwachting van een uitspraak ten gronde wordt het luik over de wettelijke regeling van de psychotherapie dus stilgelegd. Er moet nu ook worden gewacht op de reactie van de minister. De andere luiken van de wet (over de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek) zullen intussen wel verder worden uitgevoerd.
- 4.Vandaag zijn dit de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie, de Belgische School voor Psychoanalyse, de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse, en de Belgische School voor Jungiaanse Psychoanalyse.
- 5.Deze vereniging werd intussen gesticht als een ledenvereniging onder de naam Beroepsvereniging voor Wetenschappelijk onderbouwde Psychotherapie (BWP). De BWP wil zich nu laten erkennen als representatieve beroepsvereniging, omdat dit nodig is om kandidaten te mogen voordragen voor de Federale Raad voor de Geestelijke Gezondheidszorgberoepen. De psychoanalytische en psychodynamische psychotherapieën worden daarin vertegenwoordigd door de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie in nauw overleg met de andere VAPGV-leden. De drie andere therapierichtingen worden vertegenwoordigd door de Belgische Vereniging voor Gezinstherapie, Relatietherapie en Systeemcounseling (BVRGS), de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie (VVGT) en de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-Experiëntiële Psychotherapie en Counseling (VVCEPC).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden