Freud, Klein en Bion — Tussen theorie en praktijk
Samenvatting
De eerste studiedag die op zaterdag 17 december 2016 onder de vlag van de kersvers gefuseerde Nederlandse Psychoanalytische Vereniging (NPAV) werd gehouden volgde ongewijzigd het beproefde format van de traditionele NVPA-studiedag. Eventuele veranderingen als gevolg van de fusie waren daarmee nog niet direct zichtbaar. Ook de opkomst was in vergelijking met eerdere studiedagen gelijk: de plenaire lezing van professor David Bell en de seminars in de middag werden door tachtig mensen bijgewoond.
Verslag van
Studiedag NPAV [Amsterdam, 17 december 2016]
De dag werd geopend met een grondige inleiding van de hoofdspreker Dr. David Bell door Tinka Prast, kleiniaans psychoanalytica, die een opsomming van de functies van de voormalige president van de British Psychoanalytic Society wist te beperken en levendig inging op haar interpretatie van zijn werk.
David Bell zelf toonde zich in zijn opening verrast nu eens bij een recent gefuseerde — in plaats van recent opgesplitste — vereniging uitgenodigd te zijn. Hij stelde dat iedere groep een splitsende kracht in zich draagt, omdat de groep behoefte heeft aan een vijand die dient voor projectie van eigen negatieve emoties en zo de groepscohesie versterkt. Hij illustreerde dit met het komische voorbeeld van de man die op een onbewoond eiland aanspoelt en twee synagogen bouwt, één om naar toe te gaan en één om zich tegen af te zetten. Met een relativerende kwinkslag voorspelde hij daarmee dat, de enorme verbindende krachten die de fusie hebben gegenereerd ten spijt, bij gebrek aan andere (psychoanalytische) verenigingen de neiging te willen splitsen ook in de NPAV onvermijdelijk weer op zal lopen.
Zijn lezing zelf was een al even eloquent betoog voor een psychoanalytische techniek, ontleend aan concepten van Freud, Klein en Bion, die de overdrachtsmanifestatie van de onbewuste fantasie centraal stelt. De onbewuste fantasie die niet alleen de consequentie, maar juist ook de oorzaak van de psychische symptomen is. Deze notie grijpt direct terug op Freuds vroege ontdekking dat de hysterische symptomen van zijn patiënten niet door een reëel, maar een gefantaseerd trauma werd veroorzaakt. In de overdracht zal deze onbewuste fantasie tot uitdrukking komen, niet door wat de patiënt over je zegt, maar door hetgeen de analyticus deduceert uit de gehele atmosfeer.
In een pakkend en eenvoudig verwoord betoog benoemde Bell verschillende aspecten van de techniek waarmee de patiënt benaderd kan worden. Een resumé hiervan: Maak geen aantekeningen, zoek niet naar feiten, probeer niet te hard te begrijpen wat er gebeurt, want dan verlies je je patiënt. Als je hem kwijtraakt, vraag hem niet te herhalen noch vraag waarom hij het onderwerp veranderde. Argumenteer niet met je patiënt, geef geen psycho-educatie of uitgebreide uitleg. Wat doe je dan wel? Respecteer de symptomen van de patiënt, behandel ze niet met minachting, neem het symptoom niet af, maar probeer de noodzaak van deze symptomen te begrijpen.
Volg je patiënt en sta open voor alles wat er gebeurt in de zitting. Mocht deze opsomming u voorkomen als aan ( al te) concrete richtlijn: Bell waarschuwde tegelijk voor een fetisjering van bekende concepten als de vrij zwevende aandacht van Freud, and ‹beyond memory and desire› van Bion. ‹Not knowing› is niet iets dat je ‹doet›. Iets wordt niet ontdekt door naar dat iets te zoeken. Het niet weten staat niet gelijk aan ignorantie. Doel van een psychoanalyse is jezelf te zien en te begrijpen, wat een emanciperend effect heeft.
Later ging Bell in op enkele verschillen tussen Freud en Klein: waar Freud het onbewuste als een systeem zag, meende Klein dat het een container was. Fantasieën zijn bij haar een medium waarmee we ons engageren in de wereld. In haar beleving was een duiding bij een kind goed mogelijk. Sterker nog, niet het stimuleren van de positieve overdracht en idealisering, maar de duiding helpt het kind om het negatieve niet steeds te hoeven blijven afsplitsen. Bell had zijn lezing niet geheel afgestemd op de beschikbare tijd en mede door zijn improviserende stijl werd het geheel een grasduinen door theoretische concepten van en verschillen tussen Freud, Klein en Bion, waarbij hij met name de nadruk legde op de klinische implicaties van deze concepten voor de techniek. Hij sloot af met een eigen klinisch vignet.
De discussie kwam na de lezing langzaam op gang. Een vaker geuit bezwaar tegen het kleiniaanse denken zijnde: ‹het kleiniaanse lijkt zo alwetend met al die duidingen› werd te berde gebracht. Bell erkende dat Kleins schrijfstijl moeilijk te absorberen is. Een mogelijk antwoord dat Bell niet gaf is dat in de kleiniaanse praktijk juist vanuit het besef van het niet-weten frequent geduid kán worden. Men wacht niet met de duiding tot men het helemaal en precies weet, want zo'n moment komt nooit. Er is niet zo iets als het goede moment voor een duiding, er is alleen maar dít moment. De duiding heeft dan een bescheiden pretentie van work in progress: het is niet meer dan een begrip van de situatie op dat moment.
Vervolgens ontstond in de discussie enige verwarring tussen Bell en het publiek dat meende dat hij in zijn klinische voorbeeld wat te weinig aandacht gaf aan de enscenering van zijn consultatie. De verwarring leek mede gevoed doordat het fenomeen ‹consultatie› gebruikelijk is in Londen in tegenstelling tot in ons land. Helaas doorkruiste een strak tijdschema de discussie, die nu net op gang was gekomen en was het ochtendprogramma hiermee ten einde. In de middag werd in verschillende vertrekken vruchtbaar gewerkt met vers klinisch materiaal onder leiding van meerdere seminarleiders. Na een kort intermezzo werd de dag afgesloten met een diner dansant in het Hiltonhotel door leden en kandidaten, en partners. Aangezien onze nieuwe vereniging inclusief kandidaten nu ruim driehonderd leden blijkt te tellen zou ik hopen dat in komende jaren de jaarlijkse studiedag voor nog meer leden een gebeurtenis wordt om bij aanwezig te zijn. Een dag om theoretisch geïnspireerd te raken, je te verrijken met praktijkinzichten en ervaringen te delen met vakgenoten. Want al die analytische voeding was in overvloed aanwezig, dankzij een puike organisatie van de studiedagcommissie en de inbreng van alle aanwezigen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden