The Familiar and the Unfamiliar
Samenvatting
De dertigste jaarlijkse conferentie EPF (European Psychoanalytical Federation) werd gehouden van 6 tot 9 april 2017 in Den Haag vanwege honderd jaar psychoanalyse Nederland. Het thema was The Familiar and the Unfamiliar. Het organiserend comité had gekozen voor een benadering die niet iedere analyticus zal onderschrijven: ‹Europe must face immense political, economical and cultural challenges, and bear the high potential for conflict that calls into question previously familiar social structures›. Het congres heeft dit brede thema consequent opgepakt met plenaire presentaties over bijvoorbeeld xenofobie, vervreemding, anti-semitisme, en intern racisme. In de kleinere zalen werd het programma gecomplementeerd met diverse ad-hoc groepen, workinggroups, forums en de IPSO supervisies.Op vrijdag gaf SverreVarvin (Noorwegen) een lezing over de impact van vluchtelingen in Europa. Hij vraagt zich af of het extreme islamisme en de islamhaat vergelijkbare wortels hebben in een ideologie waar modernisme en globalisering afgewezen worden. Hij keert zich tegen het begrip trauma als ‹uncanny object›, als vreemd ding in de psyche. Het proces van traumatisering wordt namelijk sterk beïnvloed door de respons van anderen achteraf, na het trauma. Om dergelijke, niet-gesymboliseerde ervaringen te integreren is in de therapeutische relatie holding en containing van belang. De analyticus leeft mee in pijnlijke herinneringen waar geen betekenis is en alleen verschrikking. Als regel is dat echter niet voldoende: zonder erkenning op maatschappelijk gebied kunnen de gevoelens van onwerkelijkheid en fragmentatie blijven voortbestaan. Op zaterdag gaf Franco de Masi (Italië) een lezing. Met de titel Wegen naar psychotische vervreemding gaat hij op zoek naar het nog altijd mysterieuze van vervreemding. Freud (1919) concludeerde dat de vervreemding (das unheimliche) voorkomt ofwel als infantiele complexen die verdrongen waren en herleven door een nieuwe ervaring ofwel als primitieve overtuigingen die overwonnen waren, maar opnieuw bevestigd lijken te worden. Dissociatie dus. Het originele trauma kan ook bestaan uit invasieve objecten die door de ouder geprojecteerd zijn op het kind als slechte of overmatig geëxciteerde delen van de ouder zelf. Het gevoel van vervreemding en angst kan het begin zijn van progressieve veranderingen die niet omkeerbaar zijn. Er volgt een casus waarin Chiara, een vijftienjarige, leeft in haar fantasiewereld en zich daarin terugtrekt. De analyticus helpt haar om onderscheid te maken met de meer gezonde aspecten van haar persoonlijkheid en de daarmee verbonden nieuwe emoties. De Masi legt hier een verband met dromen, met de sensorische wereld en de neurowetenschap. De vervreemding van Chiara kan gezien worden als disconnectie tussen hersengebieden, namelijk disconnectie tussen de sensorische gebieden — ook actief tijdens dromen — en de reality testing in de prefrontale cortex. De zelf gecreëerde percepties worden ervaren als realiteit. Het kind kan zich terugtrekken in de fantasie en ervaart deze als echt. Het is zich niet bewust van de destructieve effecten op het psychisch functioneren. Er is perceptie in plaats van denken. De discussiant (Marina Arutyunyan) beschrijft het gevoel van vervreemding als ze luistert naar de metafoor van Chiara, die zelf de fantasiewereld als haar echte wereld benoemt. Dat maakt hen tot vreemden voor elkaar, zoals Chiara vervreemd is van de ervaring van wanhoop en menselijk verlangen. En de analytica, ondanks het feit dat zij het enigszins kan bevatten, is niet in staat zelf die wereld binnen te gaan. Zij verklaart het door in de patiënte een gedepriveerd afhankelijk deel te zien wat gedissocieerd is geraakt en wachtend in afwachting is om ontdekt te worden. Als een kind dat speelt in fantasie en in een hoekje van de geest wacht tot moeder thuis komt. De geleidelijke terugtrekking die De Masi beschrijft kan de uitkomst zijn van ouders die ‹not mad enough› zijn om de baby te bewonderen en te verheerlijken, en het daarmee alleen laten in een koude wereld van realiteit en discipline. Terwijl ‹parents too mad to accept the laws of reality› het innerlijk kunnen binnen dringen wat doet denken aan fragmentatie en desorganisatie. De ondraaglijke realiteit verruilen voor een ‹personal kingdom› wordt dan levensreddend. Zij illustreert deze gedachten met twee korte vignetten. Tot slot werpt ze vragen op over hoe het echte van een fantasie-realiteit zich verhoudt tot de psychotische ervaring die psychisch leven inperkt. Kunnen we wel een grens aangeven tussen creatieve intuïtie en destructieve dissociatie? Menig kunstenaar met een gave om vervreemding tot uitdrukking te brengen ging uiteindelijk ten onder in een duisternis. De Russische discussiant eindigt met een prachtig gedicht van Alexander Pushkin waarvan ik slechts een enkele regel citeer:
Verslag van
Dertigste jaarlijkse conferentie EPF [Den Haag, 6 tot 9 april 2017]
‹If I were left alone and free
Oh, how fast I then would flee
To wildness, thick and dim!›
Op zondagochtend volgden de laatste twee lezingen. M.Fakhry Davids (Londen) heeft het over internal racism, als zijnde een structuur van wij-zij denken waarbinnen onze relatie met de ander wordt georganiseerd. Hij noemt het een ‹phantasy system with a life on its own›. Terwijl diversiteit in Europa het culturele leven heeft verrijkt, zijn er toenemend spanningen vanwege extremistisch geweld, vluchtelingen uit oorlogsgebieden en politici die de reële grieven van de bevolking aangrijpen om de ander te demoniseren. Davids start bij de baby die aanvankelijk de moeder als bad object ziet (Klein). Later is de vader het ‹third object›, degene op wie pijn geprojecteerd wordt. Rond de acht maanden is er de angst voor vreemden, die afneemt door reality testing. Er is een terugkeren omstreeks het derde tot vierde jaar als het kind zich bewust wordt van de stereotyperingen in zijn wereld. Zo ontstaat een finaal innerlijk slecht object wat door het ontbreken van contact met een ‹outgroup› — reality testing — niet meer gecorrigeerd wordt. Een dergelijke projectieve identificatie bestaat in ons allemaal. Davids illustreert het bestaan van innerlijk racisme met een langdurige analyse waar in het begin onverwacht en in verwarring een heftig racistisch oordeel naar boven kwam. Davids stelt dat het zich bewust zijn van eigen racisme kan helpen om vooruitgang te boeken. Hij ziet inwendig racisme als een defensief systeem wat angst genereert bij bedreiging en zodoende de kloof tussen wij en zij vergroot. Het individu wordt daarmee terug gedreven in de veilige armen van het eigen groepssysteem. Er ontstaat een waanachtige angst voor vergelding, gebouwd op het idee dat de schuld die geassocieerd is met de projecties naar de raciale ander ondraaglijk is. Blootstelling daaraan zou een catastrofe betekenen, terwijl in de werkelijkheid schaamte per definitie niet ondraaglijk is. Hij eindigt met de opmerking dat hoezeer wij ook mentale processen begrijpen, interventie is in de publieke sfeer geen onderdeel van onze vaardigheden als analytici. Denis Hirsch (België) vervolgt met een zeer gedetailleerd overzicht van hypotheses — individueel en collectief — betreffende de ideologische vervreemding en de gewelddadige aard van religieus terrorisme. Een samenvatting hier doet tekort aan de vele invalshoeken die hij noemt. Ik noem er hier enkele: de rol van (mislukte) vaders, idealiserende moeders, het martelaarschap, gijzeling van het Super-ego, de verdorvenheid van het neoliberale Westen, verlangen naar terugkeer van het sterke Ottomaanse rijk, de vatbaarheid voor radicale ideologie tijdens adolescentie, het uitsluiten van hoop en twijfels, en de haat tegen vrijheid van denken. Hij onderscheidt drie niveaus:
- Het ego is vervreemd van het ideaal-Ik en is overgenomen door een idool.
- Er is een melancholische identificatie met de gevallen vader waarvoor suïcide de oplossing wordt
- Er is een gemeenschap van ontkenning en splitsing die ontsporingen sanctioneert.
Het was een mooi congres. Ik heb met veel plezier deelgenomen aan het programma en de IPSO-party, aan de vele contacten en de DinnerDance. Het gebeuren rond ‹Wie zit er aan onze tafel?› deed aanvankelijk afbreuk aan het plezier en lijkt een enactment te zijn van het congresthema: Familiar and Unfamiliar? Wij tegen Zij? Gelukkig hadden heel veel mensen uiteindelijk een geweldig feest!
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden