Psychoanalytisch perspectief voor de huisartspraktijk
Samenvatting
Ook de Nederlandse huisartsen kunnen het geweten hebben dat het honderdjarig bestaan van de psychoanalyse dit jaar gevierd werd. Op 10 maart 2017 organiseerde de Nederlandse Psychoanalytische Vereniging een landelijk symposium voor huisartsen met als titel Een psychoanalytisch perspectief voor de huisartspraktijk.
Verslag van
Een psychoanalytisch perspectief voor de huisartspraktijk [De Bilt, 10 maart 2017]
Met eenenveertig deelnemers waren er wellicht minder deelnemers dan gehoopt door de organisatoren, maar dit weerhield hen er niet van om van deze studienamiddag een boeiende, leerzame en interactieve gelegenheid te maken.
Er heerste een sfeer van nieuwsgierigheid en wederzijds respect, waardoor ook een forum kon ontstaan voor het bespreken van knelpunten op het raakvlak van de psychoanalytische en huisartsgeneeskundige werelden.
De locatie — centraal in Nederland — en de accommodatie waren hierbij een prima ondersteuning.
In een eerste plenaire lezing plaatste Frans Schalkwijk de actuele positie van psychoanalyse in Nederland. Van een dominante positie in de academische en klinische praktijk zo'n dertig jaar geleden naar een sterk gemarginaliseerde plaats tegenwoordig. Als verklaring hiervoor noemde hij het gebrek aan onderzoeksgegevens naast de afname van het maatschappelijk en politiek draagvlak voor langdurige behandelvormen. Ondanks een gelijkwaardige effectiviteit hebben op psychoanalyse gebaseerde therapievormen ruim plaats moeten maken voor meer cognitief-gedragsmatige protocollaire behandelvormen.
Aan de hand van het narratief van patiënten illustreerde de spreker de indicatiestelling voor psychoanalyse voor de aanwezige huisartsen en praktijkondersteuners. De schijnbare paradox waarbij de patiënt ernstig genoeg moet lijden op diverse levensgebieden, maar daarnaast gezond genoeg en in staat tot introspectie moet zijn, werd hierbij niet uit de weg gegaan.
De evolutie van een klassiek freudiaanse benadering naar meer hedendaagse nadruk op het doormaken van een therapeutisch proces in het hier-en-nu werden eveneens belicht. Het belang van de persoonlijkheid als een blauwdruk van relationele belevingen en patronen kwam ook meerdere malen ter sprake. Ook thema's zoals intelligentieniveau van de kandidaat-analysant, verschillen met mindfulness en pathogenese van trauma werden besproken naar aanleiding van vragen uit het publiek.
In de parallelle lezing Het onteigend lichaam loodste Kees Kooiman zijn publiek door verschillende denkkaders heen. Vanuit zijn uitgebreide kennis over alexithymie en somatisch onverklaarbare lichamelijke klachten (SOLK) beschreef hij de evolutie van het denken over deze complexe problemen door de jaren heen. Er werd gewezen op het belang van de emotieregulatie binnen de hedendaagse psychoanalytische benadering.
Onderzoeksresultaten leerden ons vervolgens dat alexithymie vooral begrepen diende te worden als een onderhoudende factor bij patiënten met SOLK, eerder dan als een predisponerende factor.
Tot slot werd het concept mentaliseren van het ontwikkelingspsychologisch model van Bateman en Fonagy voorgesteld. Aansluitend werden veelbelovende onderzoeksresultaten van Dynamische Interpersoonlijke Therapie bij deze patiëntengroep getoond.
Het enthousiasme van deze spreker was erg groot, maar misschien werd de niet-geïntroduceerde luisteraar wat overdonderd door de veelheid aan concepten en informatie.
Hierop volgde ik een parallelle lezing gegeven door Quin Van Dam over De huisarts en de dood. Op interactieve wijze en met behulp van een praktische oefening per twee deelnemers werden we klaargestoomd voor dit bijzondere onderwerp. De spreker sloot hierbij aan bij de kritiek van Yalom op Freud die de doodsangst herleid had tot secundaire angst waardoor de reële betekenis van de dood en de hiermee gepaard gaande primaire doodsangst in de psychoanalytische theorie onvoldoende benadrukt werd. Ook in de maatschappij waarin wij nu leven lijkt de dood als het ware gemarginaliseerd te zijn waardoor onze taal over de dood sterk verpauperd is. Van Dam hield een sterk pleidooi om doodsangsten effectief tegen het licht te houden om vandaaruit op gepaste en gedifferentieerde wijze tegemoet te kunnen komen aan verschillende behoeften van patiënten. Volledig in lijn met de psychoanalytische traditie legde hij daarna de nadruk op het proberen te begrijpen en niet op het oplossingsgericht denken. Aldus stelde hij een existentiële psychoanalytische benadering voor.
De andere parallelle lezingen handelden over Overdracht en tegenoverdracht in de huisartspraktijk en Een psychoanalytische visie op seksverslaving.
Tijdens het afsluitend gesprek vond nog een levendige discussie plaats rond het delicate thema verslaggeving tussen huisarts en psychotherapeut. Als constructieve oplossing werd voorgesteld om de patiënt te betrekken in deze delicate evenwichtsoefening tussen absolute vertrouwelijkheid en behoefte aan verslaggeving aan de verwijzer.
De ‹take-home-messages› kregen een erg concrete vorm, aangezien iedere deelnemer het laatste nummer van Psychoanalytisch actueel op het einde van de middag meekreeg waarin de bijdragen van de verschillende sprekers van die dag uitgegeven werden.
Het nalezen van deze teksten kan een verdere reflectie over deze namiddag enkel ten goede komen.
Aanvullend is nog een praktijk-workshop georganiseerd op een aparte namiddag waarin onder andere de Balintmethode voor intervisie is voorgesteld.
Ik durf te hopen dat het enthousiasme van de organisatoren, voelbaar in de zorgvuldige voorbereiding en organisatie van deze leerzame studiemiddag, ertoe zal bijdragen dat psychoanalyse in brede zin opnieuw meer tot zijn recht kan komen in de klinische praktijk. Want daar gaat het tenslotte om, dat patiënten de juiste behandeling kunnen krijgen, zoals Frans Schalkwijk heeft gezegd: ‹Kort als het kort kan, lang als het moet!›.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden