De (on)vertrouwde vreemdheid van de ander
Samenvatting
Het Duitse psychoanalytische tijdschrift Psyche wijdde zijn jaarlijkse dubbelnummer van 2016 geheel aan de receptie van de ontwikkelingen met betrekking tot globalisering, migratie- en vluchtelingenstromen, oorlogsgeweld en terrorisme binnen de psychoanalyse. De aandacht hiervoor zal zeker ook te maken hebben met de recente gebeurtenissen, die van Duitsland een belangrijk immigratieland gemaakt hebben, terwijl op de achtergrond de beladen traumatische geschiedenis altijd meespeelt. Dat was ook voelbaar tijdens een tweedaags symposium in Freiburg in 2014, dat ging over de literaire verwerking van genoemde thema's en de psychoanalytische reflectie daarop (Gutjahr, 2015).
Bespreking van
Werner Bohleber (red.). (2016). Heimat Fremdheit Migration — Psyche, Zeitschrift für Psychoanalyse und ihre Anwendungen. Stuttgart: Klett-Cotta. ISBN 978 36 0897 3549, 198 pp., € 14,90
Zoals Bohleber, hoofdredacteur van Psyche, het verwoordt, is het belangrijk te onderzoeken hoe genoemde ontwikkelingen raken aan de diepere lagen van onze identiteit, zoals taal, mentaliteit, mythe en fantasie. In de tien bijdragen, die ik kort wil aanstippen, komt deze problematiek dan ook uitvoerig aan de orde. Daarbij is wel enig ‹wiederholend Durcharbeiten› vereist, want ze zijn soms geschreven in nogal gecondenseerd Duits, maar de lezer wordt beloond met een goed overzicht en een verrijkend inzicht in de materie. Een mogelijk tekort is, dat alle auteurs, op een na, Europese wortels hebben. Maar desondanks worden problematiek en dynamiek van de analytische ontmoeting met de ander, die niet alleen verschilt in zijn onbewuste, maar ook, en in toenemende mate, qua etnische, culturele, sociale achtergrond en taal, goed in de verf gezet. De vreemdheid van de ander, die ons confronteert met het vreemde, onbewuste deel in onszelf en de daarmee samenhangende ervaringen van (niet-)eigenheid, anders zijn, (on)vertrouwdheid en (on)behagen, werd in de psychoanalyse prototypisch verwoord door Freud in Das Unheimliche. Hierbij sluit Bohleber, in zijn inleiding, dan ook aan met een exposé van psychoanalytische concepten over deze materie van Spitz, via Winnicott, Volkan tot en met Kristeva met haar differentiedenken. Hij schuwt het niet zich kritisch uit te laten over actuele rondwarende regressieve fantasmatische ideeën over (nationale) reinheid en eenheid: juist erkenning van het illusionaire karakter van het verlangen naar ‹ Heimat› zou de pijn van het verlies ervan moeten doen accepteren. In de verbinding die hij legt tussen psychoanalytische inzichten en de actuele maatschappelijke situatie toont hij zich een ware opvolger van de Mitscherlichs, oprichters van Psyche en schrijvers van Onvermogen om te rouwen (1971). De auteurs Auchter en Schneider werken vervolgens psychoanalytisch en fenomenologisch verdiepend het dynamisch-dialectische thema van vreemdheid en eigenheid uit. Zelden heb ik dit, in combinatie met de bijdragen in genoemde bundel van Gutjahr, zo fundamenteel behandeld gezien. Volgens Auchter wordt er in dit tijdperk van ‹vluchtige moderniteit› (Zygmunt Bauman) een sterker beroep gedaan op narcistische regulatiemechanismen, die hij in allerlei vormen van fundamentalisme, vreemdelingenangst en haat ziet verschijnen en die hij aanduidt als ‹zelfprothese›. Een lacaniaanse toets wordt aangeslagen in de verwijzing naar ‹een Ander die er is, maar het object moet geschapen worden én de baby die er is, maar het subject constitueert zich pas in het veld van de Ander›. In deze intermediaire ruimte moet zich een evenwicht tussen angst voor het nieuwe en tussen nieuwsgierigheid ontwikkelen. Schneider beklemtoont het vreemde in positieve zin. Als derde factor tussen zelf en zelfobservatie prikkelt dit het voortdurende proces van zelf-thematisering; er komt namelijk iets in het spel, dat tegelijkertijd deel en niet deel van het subject is. Een viertal auteurs in deze bundel beschrijft, geïllustreerd door casuïstiek, klinische ervaringen met de ‹vreemdeling›. Fakhry Davids, is een gekleurde analyticus, die voor de lezer onthullend en confronterend, aangeeft hoe een racistische afweerstructuur volgens hem universeel in onze psyche ingebakken zit. Hij steunt daarbij op het concept van de pathologische organisatie van Steiner. Hij toont aan hoe deze structuur en de daarmee verbonden angsten middels projectieve identificatie in een behandeling gemobiliseerd kan worden. Overbrugging van een taalbarrière in een psychoanalytisch proces komt aan de orde in de bijdrage van de Pools-Duitse analytica Leszcynska-Koenen, aan wie wel eens gevraagd werd, of ze in het Pools of in het Duits droomde. Zij doet verslag van de behandeling van een Chinese vrouw, die evenals zij gebrekkig Engels spreekt. Desondanks komt een psychoanalytisch proces op gang doordat de analytica via pre-verbaal ‹scenisch› begrijpen (Lorenzer) inzicht krijgt in de beelden die de patiënte in haar taal oproept. Kennedy behandelt de receptie van de ‹vreemdeling› in zijn ‹psychic home›. Hij stelt dat dit een basale psychische structuur is, met als materieel substraat de concrete behuizing, waar de analyticus resideert. De analyticus ontvangt hierin de ‹thuisloze› patiënt. Omgekeerd functioneert het huis als psychische container. Hij beschrijft een proces van ontwikkeling van capaciteit tot tolerantie voor het vreemde, conflictmatige, niet-eigene, zodat de patiënt subject in zijn eigen ‹psychic home› kan worden. Ook Varvin, die koning Oedipus de beroemdste vluchteling uit de wereldgeschiedenis noemt, besteedt veel aandacht aan de kwaliteit van de ontvangst van de vluchteling. Hij steunt daarbij op Keilsons theorie van de sequentiële traumatisering. Psychoanalytische psychotherapie, weliswaar gemodificeerd, kan de veerkracht op individueel en groepsniveau versterken. Daarbij is onder andere een niet-mechanistisch traumamodel nodig. Een derde groep van auteurs behandelt ten slotte uiteenlopende onderwerpen. Meurs schildert, vertrekkend vanuit zijn forensische ervaring, het beeld van de ‹vreemdeling› dat de jhadistische dader oproept. King geeft een overzicht van de vaak vervreemdende verwerking van migratie als ‹derde individuatie ›(Akhtar) bij adolescenten, die met diverse intergenerationele delegaties van doen hebben. Leuzinger-Bohleber beschrijft een psychoanalytisch onderzoeksproject dat gericht is op de preventie van affectieve stoornissen bij ernstig getraumatiseerde jonge migrantenmoeders en hun kinderen. Zij baseert zich daarbij onder andere op eigen neuro-psychoanalytisch onderzoek. Al met al biedt dit themanummer een belangwekkend en geschakeerd inzicht in de ervaring, theorie en psychodynamiek van vreemdheid en eigenheid in relatie tot de ander. Naast klinische toepassingen legt het bovendien een verbinding tussen de psychoanalyse en grote actuele maatschappelijke vraagstukken én naar relevant onderzoek.
Literatuur
- Gutjahr, O (Hg.). (2015). Interkulturalität. Konstruktionen des Anderen. Freiburger literaturpsychologische Gespräche. Jahrbuch für Literatur und Psychoanalyse. Würzburg: Königshausen & Neumann.
- Mitscherlich, Alexander & Margarete. (1971). Het onvermogen om te rouwen — Motieven van een collectief gedrag. Amsterdam: Wetenschappelijke Uitgeverij.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden