Terug naar Troje
Samenvatting
De Griekse tragedie blijft ons, toneelkijkers van de eenentwintigste eeuw, ontroeren, fascineren en verbijsteren. Dat laatste werkwoord, zo zeer gedevalueerd bij politiek gebruik, herwint hier zijn volle kracht, want wij staan verstomd tegenover de verschrikkingen die de helden overkomen. Telkens weer moeten de kernstukken uit die traditie worden opgevoerd: Oedipus rex1; Electra; Antigone; Medea. De psychoanalyse vond er haar wortels en ontdekte hoe de tragische helden tussen hubris en anankè langs de waarheid van het Onbewuste schampten.
Janneke Remmers als Andromache wedijvert in intensiteit met Marieke Heebink die in 2015 een schitterende Medea speelde bij Toneelgroep Amsterdam, een rol die ze terecht weer opneemt twee jaar later. Remmers speelt haar personage in een nieuwe reeks opvoeringen van de Troje Trilogie die Koos Terpstra schreef in 1994 en die vanaf 1999 gespeeld werd door het Theater van Het Oosten. Nu wordt het stuk gebracht in de regie van Paul Knieriem door Theaterschuur Haarlem.
Terpstra's taalgebruik is hedendaags en esthetisch verfijnd tegelijk, waarbij hij niet schuwde de bloemrijke epitheta van Homerus strategisch in te zetten op goed gekozen momenten. Het basisgegeven is inderdaad in boek zes van de Ilias terug te vinden waar Andromache tijdens de Trojaanse oorlog afscheid neemt van haar man Hector alvorens deze zich in het strijdgewoel werpt waar hij zijn dood zal vinden. Achilles doodt de held van Troje en diens zoontje Astyanax. Andromache had ook al haar vader en zeven broers verloren door toedoen van Achilles, en wordt nu gevankelijk weggevoerd. Zij wordt tot een huwelijk met Neoptolemos, de zoon van Achilles, gedwongen en baart hem een zoon. Deze laatste wordt dan weer het slachtoffer van de jaloerse Hermione die Neoptolemos inpalmt. Andromache was ook de centrale figuur in stukken van Euripides en Racine. Bij deze laatste staat vooral de onbedwingbaarheid van de liefdespassie voorop. De intrige kan bij Racine als volgt samengevat worden: Orestes houdt van Hermione, die echter Neoptolemos wil bezitten; maar deze laatste bemint Andromache, terwijl Andromache zelf alleen houden kan van haar zoontje en rouwen om haar gedode man, Hector.
De psychoanalyticus herkent de onredelijkheid van het verlangen die smacht naar het onmogelijke samenvallen met het verlangen van de ander (‹Le désir est le désir de l'autre›).
In de nieuwe versie van Terpstra is Orestes weggelaten, maar wederzijdse onontvankelijkheid is ook nu weer de leidraad. De onafwendbaarheid van wat geschieden moet — of dat nu door mensenhand is of via ingrijpen door de goden — wordt sterk onderstreept door het feit dat de drie delen in omgekeerde tijdsvolgorde gespeeld worden. Eerst dus het gevecht met Hermione, dan de nadagen van Troje tegenover Neoptolemos en ten slotte de strijd om Troje en het verlies van Hector.
Andromache is allereerst tragisch, omdat zij als vrouw steeds weer argumenten inbrengt die zorg, affectie, gebondenheid vooropstellen, daar waar de wetten van oorlog en geweld, van macht en bezit heersen. Zij is eigenzinnig als Antigone, rechtlijnig als Electra, zo nodig meedogenloos als Medea, maar ook vrouwelijk als dochter, zuster, echtgenote, minnares en bovenal moeder. Bij de poorten van Troje tracht ze wanhopig Hector te weerhouden van zijn plannen om ten koste van alles de strijd aan te gaan. Hier komt de tekst van Homerus helemaal tot zijn recht: ‹Hector! Jij bent voor mij een vader, een ware moeder, een broer en een echtgenoot in de bloei van zijn jeugd. Heb toch medelijden. Blijf op deze toren en maak geen wees van je zoontje en geen weduwe van je vrouw›. Voor haar die alles reeds verloor betekent Hector de totale vervulling van haar verlangen, van al het levende, van alle levenden. Vanuit die plaats wordt de dood onontkoombaar, Hectors dood maar ook de dood van het verlangen van Andromache.
‹Geef die Helena om wie het allemaal begonnen is toch terug›, roept ze nog uit, maar de spiraal van het geweld is onafwendbaar geworden2. Oda Spelbos, die indertijd de rol van Andromache vertolkte speelt nu Hecabe, de moeder van Hector. Zij biedt hier meer nog dan haar zoon tegenspel door eer, trots en het lot van de stad te stellen boven liefde en zorgzaamheid. De mannenfiguren zijn trouwens meer aangevers die de status quo verdedigen tegenover de wilskracht en de furie van de vrouw.
Keja Klaasje Kwestro beeldt op haar beurt op heel aparte wijze enerzijds het grillige egoïsme van Hermione uit en speelt anderzijds Cassandra, wegduikend in haar puberale onbestemdheid en ondanks haarzelf ook de onheilsprofetes die alle rampspoed ziet aankomen en niets verhinderen mag. Dat Cassandra allerlei vormen van orale beleving laat zien is als een spil in de tijdsopvattingen van het stuk. Wij beleven de intrige terug in de tijd als een noodlotsvervulling en leven mee in de hulpeloosheid, evenals in het koppige verzet van Andromache. Maar tegelijkertijd maken ironische anachronismen het extra-temporele karakter van de centrale figuren weer betrekkelijk. Onder meer de moderne kleding en hedendaagse attributen, het roken van sigaretten en het zuigen op een lolly, creëren een zekere ironische distantie die ons inleven relativeren.
De geweldspiraal als rode draad komt terug in het decor. Bij het begin dat dus het einde voorstelt waden de spelers door een meer van stukken witte golfplastic, brokstukken van architectuur; ze verbeelden flarden van stukgeslagen levens, fragmenten van een lang verhaal. In deel twee worden die brokstukken aan draden verticaal opgetrokken en vormen deze een soort gordijn, een scherm tussen toen en nu, tussen intentie en uitvoering, tussen spel en werkelijkheid. Het derde luik heeft de ruimtelijke eenheid (voor even) hersteld: een scene vol trotse zuilen als kader van macht en bezit. Zuilen als fallussymbool inderdaad als men wil. Maar meer dan dat ook doordat de ineenstorting al in onze blik gegrift staat. Als de zuilen eerst puur wit doorschijnen, bevangt hen plots een rode gloed en lijken ze tot een brandstapel te worden of tot steenmassa's waar het bloed van afdruipt. De vernietiging door geweld is onontkoombaar. De esthetische schoonheid van deze beelden koopt in zekere zin hun gewelddadigheid vrij. De geslaagde vormgeving met zijn ironische momenten en zijn afwisseling van inleven en distantie zorgt voor een heilzame catarsis. Zij die de mannen bevecht (dat is de etymologie van haar naam), Andromache, sleept ons mee, ontroert ons diep en maakt tegelijk een filosoferende houding mogelijk die de boodschap desindividualiseert.
En wat kan de psychoanalytisch geïnteresseerde toeschouwer vanuit zijn of haar specifieke optiek opmerken? Dat trauma bij herhaling aanklampt en samenhangt met de besmettelijkheid van geweld. Dat de opeenvolgende generaties soortgelijke scenario's spelen. Dat eigen wil en lotsbestemming onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat vrijheid (slechts) bestaan kan als vraag en wens3.
In 1969 ging Jacques Rivette op zijn beurt met Andromache aan de slag in de film L'Amour fou. Een toneelgroep repeteert in die film Racines Andromaque en worstelt met de paradoxen van dat stuk die hun eigen leven niet onberoerd laten. De regisseur lijkt niets anders te kunnen doen dan in zijn ‹dagelijkse› bestaan de spiraal van onmogelijke liefde te herhalen. L'amour is wellicht per definitie fou, een afwijking die geen grenzen kennen wil, een permanente overschrijding, maar ze opent ook de deur naar schoonheid. In haar hoekige eigenzinnigheid is de Andromache van de Troje Trilogie vanuit haar idee van liefde veroordeeld tot voortdurend lijden, maar haar koppige gekte maakt haar ook subliem en helpt ons toeschouwers alert te blijven. Wij leven empathisch mee met de protagonisten, maar de (dynamische) catharsis stelt ons in staat deze gevoelens te mentaliseren. De cure van de psychoanalyse spiegelt zich hierin en kan er zeker een heilzaam gebruik van maken.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden