La psicoanalisi italiana — Het echtpaar Weiss-Shrenger
Samenvatting
Freuds liefde voor Italië is algemeen bekend. Via zijn collectie antieke beeldjes koestert de gymnasiumstudent van weleer de liefde voor de klassieke oudheid. Verknocht aan Rome is hij in de ban van het Mozesbeeld in de Basilica di San Pietro in Vincoli. Met Ferenczi zet hij koers naar Sicilië. Freuds allereerste kennismaking met Italië dateert echter van zijn doctoraatsonderzoek naar palingen in Triëste. Daar ligt de kiem voor zijn veelvuldige Italiëreizen (Simmons 2006). Datzelfde Triëste, dat in de uithoek van het toenmalige Oostenrijks-Hongaarse rijk als Nietzsches toevluchtsoord fungeerde, zal de bakermat van de Italiaanse psychoanalyse worden, met de eerste praktiserende Italiaanse analytici: Edoardo Weiss (1889-1970) en Wanda Shrenger (1892-1968).
De in Triëste geboren joodse ondernemerszoon Edoardo Weiss ontmoet zijn toekomstige echtgenote, de joods-Kroatische Wanda Shrenger tijdens hun medicijnenstudies in Wenen. Ze treffen elkaar tijdens Freuds lezingen aan de geneeskundefaculteit. De jonge Weiss meldt zich reeds in 1909 in de Berggasse. Freud, die naar eigen zeggen onmiddellijk door de jonge ‹collega› uit Triëste is gecharmeerd, verwijst Weiss voor een leeranalyse door naar zijn intimus Paul Federn. Weiss zal, zowel met Freud als met Federn, levenslang een collegiale vriendschapsrelatie onderhouden. Reeds aan de vooravond van zijn hippocratische eed vervoegt Weiss de Weense Psychoanalytische Vereniging. Het uitbreken van de Grote Oorlog verhindert de terugkeer naar Triëste. Hij wordt legerarts in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Ondanks de oorlogsgruwel trouwt hij met Shrenger, die tegen het eind van de oorlog bevalt van hun eerste zoon. Na de komst van een tweede zoon zal het koppel nog twee kinderen adopteren uit Shrengers Kroatische familie, die helaas het trieste lot van zovele joden ondergaat.
In 1919 keert het gezin terug naar Triëste. Shrenger start er een pediatrische praktijk terwijl Weiss in het plaatselijk psychiatrisch ziekenhuis aan de slag gaat. Hij combineert zijn baan als psychiater met een psychoanalytische privépraktijk onder directe supervisie van Freud en Federn. Net als aan het front wordt Weiss met een zeer diverse patiëntenpopulatie geconfronteerd. Zo ontstaat zijn interesse in complexe ziektebeelden, zoals de Ik-stoornissen en de psychose, die Freud zelf stiefmoederlijk behandelt. In die dagen schrijft Weiss ook zijn eerste artikels, die de psychoanalyse samen denken met de psychiatrie en die het freudiaanse gedachtegoed verdedigen tegen de aanvallen van zowel de katholieke kerk en de fascistische critici als van de positivistische psychologie en de organicistische geneeskunde. De psychoanalyse zal desalniettemin haar sporen nalaten in het literaire werk van auteurs als Italo Svevo (1929) en Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1958). Onder politieke druk neemt Weiss ontslag uit het ziekenhuis en trekt zich terug in zijn psychoanalytische praktijk. Deze vormt de inspiratiebron voor een collegereeks die resulteert in zijn Elementi di Psicoanalisi (1931), dat door Freud zelf aan de Italiaanse intelligentsia wordt aangeprezen (Freud 1931, p. 525). Een wanhopige Weiss verlangt naar het buitenland, maar zowel Freud als Shrenger halen hem over om de toekomst van de psychoanalyse op Italiaanse bodem te vrijwaren.
De psychoanalyse-vijandige context in Triëste noopt het echtpaar om de uitnodiging van Sante de Sanctis, de grondlegger van de Italiaanse psychologie, om zich in het gastvrije Rome te vestigen, met beide handen aan te nemen. De eerder met Marco Levi Bianchini opgerichte Società Psicoanalitica Italiana (SPI) wordt er in 1932 eindelijk levensvatbaar. Haar officiële doorstart, met medepioniers als Emilio Servadio, Nicola Perrotti en Cesare Musatti, wordt tevens bezegeld met de oprichting van het tijdschrift Revista Italiana di Psicoanalisi. Naast hun klinisch werk participeren Weiss en Shenger actief in zowel de Weense samenkomsten als in deze van de IPA, die de SPI in 1936 ook officieel erkent. Het Romeinse appartement van Weiss en Shrenger wordt kortstondig het epicentrum van de nog prille Italiaanse psychoanalyse. Shrenger start een leeranalyse bij de jungiaan Ernst Bernhard, die later Italiaanse bekendheden als Federico Fellini en Natalia Ginzburg onder zijn analysanten zou rekenen (Kirsch 2000). Ook Weiss zelf, die zijn Romeinse spreekkamer met Shrenger deelde, gaat bij Bernhard in analyse. Hoewel de Romeinse psychoanalyse bruist, worden de projecten van de antifascistische analytici — ondanks de professionele connecties met leden van Mussolini's administratie — al snel in de kiem gesmoord. Freuds symbolische geste aan Mussolini — een gesigneerd exemplaar van Waarom oorlog? (1933) — is een slag in lucht. Net als Freud in Wenen zal ook het Italiaanse pionierspaar snel de aftocht blazen. Vanuit Napels zet het definitief koers naar New York.
Na de bootreis volgt een tussenstop in de hub van de Amerikaanse psychiatrie, de Menninger Foundation in Topeka (Kansas). Weiss verwerft er een officiële functie in het ziekenhuis. Shrenger trekt zich noodgedwongen terug in de luwte van een psychotherapeutische privépraktijk. Terwijl Weiss zich in de cenakels van de Topeka Psychoanalytic Society en de IPA ophoudt, begeeft Shrenger zich steeds prominenter in jungiaanse kringen. Mede door de verhuizing naar Chicago zullen de professionele wegen van het koppel dat door Freud is samengebracht, verder scheiden. Shrenger kan in Chicago niet aarden en wijkt uit naar Berkeley. Zij wordt in San Francisco stichtend lid van de eerste groep Amerikaanse jungianen. Weiss verankert zich op zijn beurt institutioneel in het Chicago Institute van Franz Alexander. Hij stelt zich tot doel het freudiaanse denken te integreren met de egopsychologie van Federn, die inmiddels zelf ook naar de Verenigde Staten is uitgeweken. Intussen ontpopt Shrenger zich tot een vooraanstaand opleider binnen het Carl Gustav Jung Institute. Terwijl zij zich totaal wijdt aan onderwijs en lezingen en officieel niets meer zal publiceren, zet Weiss' publicatiedrift zich verder door. Hij blijft daarvoor putten uit hun gezamenlijke interesses in onder meer het Ik en het fantasieleven, evenals in de functie van het Boven-Ik en in het thema van autoagressiviteit. In deze laatste context zou Weiss de ‹destrudo› als de specifieke energiebron van de doodsdrift munten — als tegenhanger van de libido van de Eros en als alternatief voor Federns ‹mortido›.
Hoewel Shrenger en Weiss beiden in hun nieuwe thuisland sterven, vormt hun Italiaanse pionierswerk de humus voor een bloeiende en veelzijdige ‹Italiaanse psychoanalyse› (Borgogno e.a. 2016). In de loop der jaren zal zij onderhevig worden aan invloeden van de Britse School, met een sterke interesse in Klein, Winnicott en Bion en zullen ook Franse (onder meer Green, Laplanche en Pontalis) en Latijns-Amerikaanse collega's (onder meer Bleger, Pichon Rivière en de Barangers) hun stempel drukken. De Italiaanse psychoanalyse verkrijgt zo haar kenmerkende pluriforme, multiculturele en interdisciplinaire karakter. Dit toont zich in het boeiende werk van onder meer Eugenio Gaddini, Mauro Mancia, Antonino Ferro en Stefano Bolognini. Ben consigliato!
Literatuur
- Borgogno, F., Luchetti, A., & Coe, L.M. (red.). (2016). Reading Italian psychoanalysis. London/New York: Routledge.
- Freud, S. (1931c [1930]). Ten geleide bij ‹Elementi di psicoanalisi› (Weiss). Werken 10. Amsterdam: Boom, p. 525.
- Kirsch, T.B. (2000). The Jungians. London and Philadelphia: Routledge.
- Simmons, L. (2006). Freud's Italian journeys. Amsterdam/New York: Rodopi.
- Svevo, I. (1929). Bekentenissen van Zeno (vertaling J. Tuin). Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1988.
- Tomasi de Lampedusa, G. (1958). De tijgerkat (vertaling A. Kee). Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2005.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden