Over verdringing en verdediging
Samenvatting
Het 19e Internationale Neuropsychoanalystische Congres vond in 2018 plaats in Mexico City en bestond, zoals elk jaar, uit een driedaagse confrontatie van neurowetenschappers, psychoanalytici en filosofen over een welbepaald, psychoanalytisch relevant, thema. Dit jaar onder de titel ‹Verdringing en verdediging›, metapsychologisch kernstuk uit Freuds leer. De structuur van deze zomerse congressen is steeds dezelfde. Men begint met een Educational Day die ertoe dient om oningewijden wegwijs te maken in het complexe domein van de hersenwerking in verhouding tot psychoanalytische begrippen. Op deze Educational Day wordt meestal de inzet van het congres duidelijk. Het hoofdcongres opent dan dezelfde avond en strekt zich vervolgens uit over nog twee verdere congresdagen.
Verslag van
19e Internationale Neuropsychoanalytische Congres (NPSA)
[Mexico-City, 31 augustus-2 september 2018]
Vanaf het 4e Internationale Congres in Rome (2004) ben ik een trouwe congresganger en woonde alle congressen bij, afwisselend aan beide zijden van de Atlantische oceaan. Men evolueerde in de loop der jaren naar een formule waarbij de psychoanalyse als heuristische leidraad functioneert voor hersenonderzoek en waarbij vervolgens ook de betekenis onderzocht wordt van dit hersenonderzoek voor de psychoanalytische begrippen zelf. Om deze in mijn ogen principieel succesvolle formule ook effectief succesvol te maken, moeten beide disciplines erover waken hun begrippenstelsel ‹zuiver› te houden en zich — paradoxalerwijze — juist niet te zeer te laten ‹besmetten› door de andere discipline in de loop van de dialoog, zodat de spanning blijft bestaan. Dit kan alleen lukken wanneer er voldoende sterke sprekers staan aan beide zijden. Het accent lag dit jaar op het hersenonderzoek, weliswaar vanuit psychoanalytisch kader, maar een spreker die dit kader nog eens extra toelichtte had er voor mij nog bij gemogen.
Laat me hieronder kort enkele belangrijke interventies van het congres belichten. Als tweede spreker van de Educational Day kwam Oliver Turnbull (Bangor University) aan het woord die in zijn betoog enkele voorname bakens uitzette. Wanneer we spreken van ‹verdringing›, dan is het neuropsychologische correlaat hiervan het ‹geheugen›, met zijn onderscheid tussen het ‹declaratieve› (in woorden uitdrukbare) en het ‹niet-declaratieve› geheugen. Binnen het declaratieve geheugen onderscheidt men het semantische en het episodische of biografische geheugen (episodic memory, EM). Het niet-declaratieve geheugen bevat onder meer het procedurele geheugen en het op emoties gebaseerde geheugen (emotion based memory, EBM). In verband met dit laatste trok Turnbulls eigen onderzoek bij demente patiënten de aandacht. Hieruit blijkt dat deze wel degelijk en even goed als ‹normalen› kunnen leren op basis van emoties. Gesterkt door dit inzicht, werden dementen in psychoanalytische psychotherapie genomen, met duidelijk succes.1 Dit leidt dan weer omgekeerd tot de interessante gedachte dat het biografische geheugen misschien niet zo belangrijk is voor de verandering die psychoanalytische psychotherapie meebrengt.
Maar hoe staat de verdringing dan in verhouding tot het geheugen? Turnbull baseert zich in zijn poging tot antwoord op het onderzoek van Mike Anderson (Cambridge), zelf ook spreker op dit congres, die het begrip ‹gemotiveerd vergeten› wetenschappelijke substantie gaf met zijn inmiddels klassiek geworden Think/No-think onderzoeksparadigma. Hierbij wordt niet alleen aangetoond dat men aangeleerde associaties intentioneel kan vergeten, maar ook dat dit een zaak is van actieve onderdrukking door de (dorsolaterale, prefrontale) cortex van het hippocampale systeem door middel van inhiberende GABA-erge interneuronen. Deze onderdrukking heeft schaduweffecten. Ook in de tijd nabijgelegen herinneringen worden door de actieve onderdrukking mee de ‹vergeetput› in gesleurd, net zoals contextgerelateerde en emotionele aspecten van de herinnering mee onderdrukt worden. De hippocampus is, zoals men weet, het cruciale substraat van het biografische geheugen. Wanneer het onderdrukkende systeem faalt krijg je intrusies, zoals bij PTSS. In de psychoanalytische kuur is het erom te doen het optreden van associaties (= intrusies) op te wekken.
De vraag stelt zich nu of bovengenoemd mechanisme (suppression) ook instaat voor wat Freud de verdringing (repression) noemt. Hierop probeert de Bochumse onderzoeksgroep onder leiding van Nicolai Axmacher een antwoord te geven, waarbij hun argumenten meestal steunen op geraffineerd hersenonderzoek. Axmacher leert ons om te beginnen dat inhibitie in de hersenen gebeurt via alfa-synchronisatie en dus elektrofysiologisch gevolgd kan worden. Zo worden angstresponsen geïnhibeerd vanuit de (ventromediale, prefrontale) cortex waarbij deze onderdrukking uitgaat van affectief veilige voorstellingen, die hij ‹protectieve zelfobjecten› noemt. Marie-Christin Fellner, van dezelfde Bochumse school, vertelt ons dat het inprenten van herinneringen al in het zeer vroege stadium van neuronale encoding kan worden geïnhibeerd, terwijl Gerd Waldhauser verder argumenten aanbrengt om het concept van het gemotiveerde vergeten te transponeren naar het psychoanalytische veld, met dat onderscheid dat de verdringing onbewust gebeurt en dus niet intentioneel. Axmacher zet op de slotdag zelf het toetje op de taart en brengt eigen onderzoek waarin hij Jungs associatie-experimenten, met metingen van huidweerstand en reactietijd, hernam, maar nu de subjecten ook in de fMRI-scanner legde en zo de hersenactiviteit visualiseerde. Hij kon aantonen dat de toename van het ‹vergeten› van affectief conflictgebonden materiaal (repression) in verband staat met verhoogde activiteit van een andere hersenzone (ACC: anterieure cingulus, een binnengebied van de hersenen dat nogal in verband is gebracht met psychische conflicten) dan de hersenzone die voor de intentionele onderdrukking (suppression, DLPFC, zie hierboven) instaat.
Dit was één lijn van onderzoek. Een tweede spoor dat Turnbull geopend had, was dat van de infantiele amnesie, het feit dat kinderen zich niets lijken te herinneren van voor de leeftijd van drie à vier jaar. Toch vindt er wel degelijk een emotioneel leren plaats, wat Cristina Alberini (NYU), een autoriteit op het vlak van geheugenonderzoek, uitvoerig documenteerde. Onderzoek toont aan dat er tijdens een kritische periode na de geboorte latent leren plaatsvindt in het hippocampale systeem, dat later in het leven tot expressie kan komen. Mark Solms (Cape Town), medestichter en voortrekker van de NPSA, sloot hierbij aan met zijn stelling dat het onbewuste bestaat uit prematuur geautomatiseerde predicties uit de vroege kindertijd die verdrongen zijn in de zin dat ze principieel niet meer toegankelijk zijn voor herziening. Ze bevinden zich met andere woorden in het niet-declaratieve geheugen. Reconstructies moeten de analysant helpen om zich bewust te worden van wat hij doet en waarom. Wat Solms beschreef kan men met Freud de primaire of oerverdringing noemen, maar de stap die Solms hierna zette om wat Freud (1915)2 het ‹nadringen› noemt, als ‹verdedigingen› te rekenen onder voorbewuste mechanismen, is controversieel.
Dit congres was voor mij andermaal een zeer boeiende belevenis. Dat de psychoanalyse door neurowetenschappers wordt gebruikt als theoretisch referentiekader, in lijn met wat Nobelprijswinnaar Eric Kandell ook reeds als principe poneerde, vind ik erg opwindend. Maar de confrontatie met de actuele neurowetenschappen leert ook zeer veel aan de psychoanalyse, waarvan sommige begrippen plots een verrassend actuele inhoud krijgen. Een aanrader. In 2019 vindt het congres plaats in Brussel en dit zal gaan over seksualiteit.
Noten
- 1.Ik begrijp dat sommige van de beweringen in de context van dit verslag nogal gratuit kunnen overkomen. Ze worden nochtans allemaal geschraagd door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Wie geïnteresseerd is in uitgebreidere informatie, gelieve zich te richten tot de auteur op dirk.olemans@telenet.be, waarbij men een zelf samengestelde uitgebreidere tekst over het congres met slides (160 pp.) kan bekomen.
- 2.Freud S. (1915). De verdringing. In Werken 7. Amsterdam: Boom, 2006.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden