Waarom Wagners helden dood willen
Samenvatting
Dit voorjaar bracht de Nederlandse Opera te Amsterdam de opera Tannhäuser van Richard Wagner in een enscenering van Christof Loy en onder de muzikale leiding van Marc Albrecht. De enscenering was een groot succes en de muzikale prestatie van het Nederlands Philharmonisch Orkest een waar genot.
Tannhäuser is een van de eerste dramatisch-mythologische opera's van Wagner. Hij toont in een relatief gecomprimeerde vorm het psychodynamische conflict waar menig held van Wagners latere opera's ook last van heeft (zie bijvoorbeeld: Oberhoff 2012). Dit wordt zichtbaar als men de opera bekijkt als een enscenering van Tannhäusers innerlijke wereld, waarin de personages innerlijke objecten verbeelden en de conflicten innerlijke conflicten zijn. Zo bezien wordt duidelijk waarom de helden van Wagners dramatische opera's regelmatig dood willen. Mijns inziens beelden Wagners dramatische opera's de psychische realiteit uit van de paranoïd-schizoïde positie op het moment van het dagende inzicht van de depressieve positie. Dit inzicht moet worden afgeweerd, vanwege de overtuiging niet te kunnen leven met de implicaties ervan. In het volgende wil ik een zeer beknopte poging doen te laten zien hoe dit bij Tannhäuser gaat.
De eerste acte speelt zich af in de Venusberg; de gelijkenis met Kleins goede borst is overduidelijk in vorm en inhoud. Venus is de godin van de liefde die alle behoeften onmiddellijk bevredigt. De openingsscène is een wilde orgie, waarbij iedereen pakt wat hij pakken kan. Getoond worden de ingrediënten van Tannhäusers manische afweer: omnipotentie en idealisatie. Vervolgens zingen Tannhäuser en Venus over zijn wens de Venusberg te verlaten. Wat is er gebeurd? Hij droomde van de klank van bellen en de geur van bomen; zijn onbewust weten van de echte moeder, een heel object, werd bewust. Venus is vol onbegrip over deze wens de Venusberg op te willen geven en Tannhäuser legt uit; bij nader inzien is de manische afweer stilstand. Er is geen ontwikkeling mogelijk en de voortdurende herhaling werkt uitputtend en maakt dat men uitgeput raakt. Het is een doods bestaan. Hij verlangt naar het leven. Maar juist op het moment van vertrek uit de Venusberg zingt hij: ‹Op naar de dood die ik zoek, naar de dood word ik gedreven›.
De tweede acte beeldt uit wat Tannhäuser hiermee bedoelt. Die speelt zich af bij de Wartburg, waar Tannhäuser vroeger de meest vooraanstaande zanger was. Toen gedroeg hij zich arrogant jegens zijn vrienden en vertrok naar Venus. De andere zangers zijn bereid hem opnieuw welkom te heten in hun midden. Tannhäuser weigert dit herhaaldelijk. Hij wil alleen en doelloos ronddwalen, verlaten van alle hoop. Er is niets goeds meer in zijn psychische realiteit, alle goede innerlijke objecten lijken verloren. Het prille inzicht in het bestaan van het hele object roept de angst op alle goede innerlijke objecten verloren te hebben door de eigen aanvallen op de deelobjecten in de paranoïd-schizoïde positie (voor een gedetailleerde klinische uiteenzetting, zie: Klein 1946). Zijn opgeven van de manische afweer confronteert hem met deze innerlijk doodse staat. Maar vooralsnog wil hij niet dood.
Tannhäusers stemming slaat om wanneer de naam Elisabeth valt. Elisabeth is de deugdzaamheid zelf en wordt neergezet als een madonna-achtige, ideale vrouw. Tannhäuser is vol smachtend verlangen naar Elisabeth, het teruggevonden goede object. Er volgt een zangwedstrijd met als opdracht om te zingen over het diepste wezen van de liefde. De zangers bezingen de liefde voor een ander en de wens de ander te behoeden voor schade. Zij representeren het weten van de eigen verantwoordelijkheid en dankbaarheid. Tannhäuser bespot hun visie en bezingt het diepste wezen van de liefde als het bezitten van de ander. De mentaliteit van de Venusberg wint het. Elisabeths hart is voorgoed gebroken. Maar anders dan vroeger beseft Tannhäuser zijn schuld en de wens naar reparatie dient zich aan. Hij wil de Heilige Vader in Rome om vergiffenis vragen. Hij wil op magische wijze de beschadiging ongedaan maken, een manische reparatie (Segal 1981).
In de derde acte concludeert Elisabeth dat Tannhäuser niet is vergeven, omdat hij niet terug is gekeerd uit Rome. Zij besluit zelfmoord te plegen om als engel God persoonlijk om vergiffenis te vragen voor hem. Liever een geïdealiseerde dood dan dat Tannhäuser zijn falen en schuld onder ogen ziet. Nu komt Tannhäuser alsnog terug en inderdaad heeft de paus hem niet vergeven. De paus heeft uitgelegd waarom de manische reparatie niet werkt: zolang Tannhäuser vasthoudt aan het vertoeven in de Venusberg, de manisch omnipotente loochening van begrensdheid en schuld, blijf hij zich schuldig maken. Tannhäuser is er boos over en wil meteen terug naar Venus. Zijn vriend vertelt hem over Elisabeths offerdood en dat God hem nu wel heeft vergeven. Dit biedt de mogelijkheid om dankbaarheid te voelen voor Elisabeth en zo doende een goed object in zich te vestigen, echter niet zonder het besef van schuld, verlies en rouw. Onder de invloed van nog sterk splitsende tendenties durft Tannhäuser dit doorwerken van de depressieve positie niet aan te gaan.
In de slotscène knielt hij op de grond met de dode Elisabeth in zijn armen. In zijn psychische realiteit heeft hij het goede object vernietigd en is niet in staat dit ongedaan te maken. Nu wil hij dood en overlijdt ter plekke. Conclusie: Wagners helden willen dood omdat ze door het dagen van de depressieve positie gaan beseffen dat ze de goede innerlijke objecten beschadigd hebben en vrezen niet bij machte te zijn deze te kunnen herstellen. Precies wat Joan Rivière (1936) beschrijft als dynamiek van de negatieve therapeutische reactie.
Literatuur
- Klein, M. (1946). Notes on some schizoid mechanisms. The International Journal of Psychoanalysis, 27, 99-110.
- Oberhoff, B. (2012) Richard Wagner. Der Ring des Nibelungen. Eine musikpsychoanalytische Studie. Giessen: Psychosozial-Verlag.
- Rivière, J. (1936). A contribution to the analysis of negative therapeutic reaction. The International Journal of Psychoanalysis, 17, 304-320.
- Segal, H. (1981). Manic reparation: The work of Hanna Segal. A kleinian approch to clinical practice. New York: Jason Aronson.
- Wagner, R. (1845). Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg. Libretto.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden