De verbeelding verbeeld
Samenvatting
Alleen al de titels van de lezingen maakten dat ik wilde deelnemen aan de Summer University Psychoanalyse. Wat weten ‹die psychoanalytici› alles toch altijd fraai te verwoorden, dacht ik. De kunst van het verwoorden, dat is voor mij de beweegreden geweest om de psychologie in te gaan. Deze week moest blijken of ‹ze› ook konden verbeelden. Het thema van deze editie was immers De verbeelding spreekt.
Verslag van
Summer University Psychoanalyse
[Amsterdam, 1-5 juli 2019]
Verwachtingsvol reisde ik — net als vorig jaar — met twee vrienden naar Amsterdam, alwaar we vijf dagen konden genieten van een variëteit aan lezingen en culturele activiteiten, met als gemene deler: de psychoanalyse. Een divers publiek bestaande uit studenten, psychologen, psychiaters-psychotherapeuten in opleiding en overige geïnteresseerden, zorgde voor een volle zaal en dynamische interacties tussen sprekers en toehoorders.
De verbeelding spreekt bleek voor vele interpretaties vatbaar. In het inleidende deel van de week werd verbeelding vooral vanuit haar betekenis in de psychoanalytische theorie en praktijk belicht. Nicole Vliegen stelde in haar lezing over de werken van Winnicott de elementaire vraag wat verbeelding in essentie is: iets creëren wat er niet is. Ze sprak over transitionele objecten, waarin het kind van alles kan verbeelden; het belang van spel waarbij objecten worden gebruikt als dragers van de fantasie en de eigen binnenwereld. Verbeelding leidt via die weg ook tot het vermogen om te mentaliseren. Marjolein de Craen hield een boeiend vertoog over de werken van Melanie Klein: de goede en de slechte moederborst — de verbeelding van de moeder in het kind — werd een beeld dat gedurende de week steeds terugkeerde, alsof het om een oerverbeelding leek te gaan. Ook sprak ze over het terugnemen van projecties, om zelf meer een geheel te worden. Dit leek nieuwe materie voor het publiek te zijn. Dat we projecties kunnen beschouwen als een verarming van jezelf, werd tijdens het napraten in de pauze door meerdere mensen nog eens aangehaald.
In het verdiepende deel werd verbeelding meer in letterlijke zin benaderd: hoe verbeelden we ons innerlijk in dromen, en bovenal in kunst, fotografie, film en literatuur?
Schrijfster Maartje Wortel las voor uit eigen werk over de begrafenis van een dode hond. Haar droge, ietwat sarcastisch observerende stijl bracht de zaal aan het lachen, vooral toen ze in gesprek met Simone Logtenberg in alle onschuld vroeg: ‹Die psychoanalyse, geloof je daar nu eigenlijk in?› Zelf leek ze zich er gelijktijdig wel én niet in te herkennen. De jonge schrijfster wist te betoveren met haar speelse, ontluikende stijl en met haar visie op verbeelding. Het stoorde haar dat kunst tegenwoordig ‹vertrut› is geraakt en uitleg behoeft. Liever zou ze zien dat de kunsten — en dus de verbeelding — weer los kunnen gaan.
Marc Hebbrecht vertelde over de verbeelding van dromen in de schilderkunst en nam ons mee op reis van de middeleeuwse kunst naar het symbolisme en surrealisme. Twee uitspraken in het bijzonder maakten indruk op mij: zo zou Mozart zijn symfonieën gedroomd hebben — daar kon ik alleen maar bij voorstellen wat dat voor heerlijke dromen geweest moeten zijn. En: ‹Kunstenaars hebben behoefte aan poreuze ik-grenzen, zodat de fantasie door gaten naar buiten kan komen›. Menig luisteraar wenste op dat moment misschien over poreuze ik-grenzen te beschikken.
Rudi Vermote gaf een fascinerend college over de drie lagen van bewustzijn — het rationele (bewuste), de tussenlaag van de rèverie en het associatieve denken — en de onderste laag van het onbewuste. Hij legde de verbinding met de analytische praktijk: het luisteren naar die tussenlaag, de mind-wandering waarin af en toe iets uit de onderste, niet-verbale, ervaringslaag omhoogkomt. En hij koppelde dit aan de fotografie: een omvangrijke reeks afbeeldingen sierde het doek, waarbij we als publiek zelf konden raden en voelen vanuit welke ‹laag› de foto was genomen. Was het een ‹bedacht› portret en ‹bewust geënsceneerd›? Of kwam het uit de diepte, maar ook uit het spontane of intuïtieve; was er in het beeld iets terug te zien van een onbewuste invloed? Het deed me denken aan een citaat van Marcel Proust: ‹Le véritable voyage de découverte ne consiste pas à chercher de nouveaux paysages, mais à avoir de nouveaux yeux›. We hadden zojuist met nieuwe ogen leren kijken en misschien ook met nieuwe oren leren luisteren.
Deze nieuwe ogen en oren kwamen van pas in één van de parallelsessies die we konden volgen. Ik koos voor een klinisch seminar over dromen, waarin we met een klein groepje, onder leiding van Marc Hebbrecht, een droom duidden. Hoewel ik gehoopt had dat vanuit de groep een droom ingebracht kon worden, bleek het gezamenlijk associëren bij een droom van een cliënt (ingebracht door een psychoanalyticus in opleiding) minstens even waardevol. Twee keer werd de droom aan ons voorgelezen, om hem op ons in te laten werken. Het was een avontuurlijke, exuberante droom. Om onbevangen en zonder anamnestische informatie onze associaties los te laten op het droommateriaal was verfrissend en inspirerend. We konden daarin de zojuist geleerde les van Rudi Vermote mooi toepassen; het luisteren vanuit het onbewuste, het intuïtief volgen zonder gestuurd te worden door het rationele denken. De invallen vanuit de groep blonken uit in hun contrast met elkaar, maar bleken ook ontvankelijk voor wederzijdse beïnvloeding. Zo ontstond gaandeweg een gezamenlijk gecreëerd beeld van de cliënt en diens problematiek, waardoor de analyticus de droom en zijn eigenaar vanuit een nieuw perspectief kon bezien.
En dan waren er nog meer boeiende lezingen: Paul Verhaeghe over de werken van Louise Bourgeois, Frans Schalkwijk over het gezamenlijk (analyticus en patiënt) creëren van een beeld in de analyse, een wervelende Ariane Bazan (‹De stem van het onbewuste is een echo›) en niet te vergeten diverse culturele activiteiten en meeting the analyst (een bezoek aan een psychoanalyticus in eigen praktijk). Te veel om hier verslag van te doen.
Deze Summer University was wederom een belevenis met een rijkgevuld programma. Ik ondervond dat verbeelding op velerlei wijzen verbeeld kan worden: in de kunsten, in onze fantasieën en dromen, in ons handelen en in onze woorden. Klaarblijkelijk ook in het samenzijn in deze week waarin we als groep de passie rondom de psychoanalyse deelden en in de vele uitwisselingen opnieuw met elkaar verbeeldden. Er heerste een opgetogen sfeer, vol nieuwsgierige en ook belezen mensen, van wie sommigen werkzaam waren in het werkveld van de psychologie, maar ook vanuit andere horizonten. Zo maakte ik kennis met een studente toneelwetenschappen die de hele week met haar moeder (psychotherapeute in opleiding) uit interesse meeging. Het niveau van de vragen uit het publiek, vooral afkomstig van de delegatie Belgische psychologiestudenten, was hoog. Het moge duidelijk zijn dat zij in hun opleiding onderricht worden in de psychoanalyse. Het deed me beseffen wat een gemis, of beter gezegd — gebrek — het is dat er aan de Nederlandse universiteiten niet tot nauwelijks meer in de psychoanalytische theorie onderwezen wordt. De populariteit van de Summer University is hoopgevend: het gedachtegoed van Freud blijkt nog even actueel als weleer en de behoefte aan deze — in mijn ogen — fundamentele psychologie leeft ook bij de jongere generatie voort.
De Summer University Psychoanalyse biedt een geweldige gelegenheid voor leergierige professionals om meer van de psychoanalyse te begrijpen, er vertrouwd mee te raken en in de theorie te duiken. Maar ook om verrast te worden, verbaasd te raken over de (jarenlange) toewijding van psychoanalytici aan hun cliënten en versteld te staan over het geduld dat van hen uitgaat. Een deugd die in de huidige zorgpraktijk en samenleving soms zoek lijkt te raken en we hier toch hebben mogen ervaren.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden