Eros op de scène
Samenvatting
Afgelopen herfst organiseerde de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse haar reeds zevende open studiedag. Na auteurs als Bion, Winnicott en Green, viel deze keer de eer te beurt aan het oeuvre van Joyce McDougall (1920-2011), psychoanalytica van de Société Psychanalytique de Paris. Het rijkgevulde programma — met in de voormiddag vier bijdragen van vier vrouwen en in de namiddag een waaier van ateliers die elk verschillende concepten vanuit het werk van McDougall verder verdiepen — en een thema dat velen onder ons warm doet lopen, bracht veel volk op de been, allemaal vroeg uit de veren geschud, en vanuit verschillende windhoeken richting auditorium van Kortenberg gedreven. De voorzitster van de Vereniging, Christine Franckx, opent de dag met een korte schets van het eigene van het werk van McDougall en legt enkele klemtonen die ons onmiddellijk in contact laten komen met het levendige en frisse karakter van deze stoutmoedige analytica. McDougall was een vrouw met lef die zich niet liet opsluiten in een theoretisch kader en met haar geweldige intelligentie en open vizier een geheel eigen klinische methode ontwikkelde. Accenten als vlottende aandacht, en het open en met vertrouwen tegemoet treden van de psyche wekken mijn nieuwsgierigheid, alsook het belang van het intieme theater van de analyticus zelf. ‹Elke analyse is een avonturentocht›, volgens McDougall, zoals ook deze studiedag er één belooft te worden. In de eerste bijdrage trekt Francoise Labbé (kinderpsychiater) ons onmiddellijk mee in de duistere en wervelende onderwereld van een kuur met een psychotische jongen. Sammy was 9,5 toen hij door McDougall gedurende tien maanden behandeld werd in een analyse van vijf keer per week. Het verslag van de behandeling van Sammy is de eerstvolgende beschreven casus van een kinderanalyse na Kleine Hans en kent een complexe redactionele geschiedenis in de historische jaren 1950 waarbij McDougall Londen met Melanie Klein en Anna Freud achter zich laat en verruilt voor een opleiding bij de SPP in Parijs ten tijde van de splitsing van Lacan. Deze lezing laat ons meedeinen op de woeste golven van pregenitale driften en hun voorstellingen. Ze illustreert mooi hoe McDougall met haar creatieve vrijheid (met nieuwe woorden als ‹steengevoel› voor depressie) en emotionele betrokkenheid enerzijds, en haar strenge positie van abstinentie anderzijds zich begeeft in de ‹oersoep› van primitieve, vernietigende angsten en verslindende moeders, en hoe ze deze tracht te verbinden. Hoe ze zich erdoor uit evenwicht laat brengen, het jongetje het moederlijk lichaam laat exploreren en denken, en zo de terreur bij het kind weet te verlichten. Arlette Lecoq (psychiater) focust tijdens haar lezing ‹Kreten in stilte› op de kliniek van de psychosomatiek. Het is een kliniek waarin we stuiten op de uiterste grens van wat analyseerbaar is voor het subject. Als analytici worden we hier immers geconfronteerd met afwezigheid van associaties, onvermogen te representeren, met leegte, bevroren affect. Met de theorie van de archaïsche hysterie brengt McDougall ons in contact met de kern van het primitieve drama van de binnenwereld van deze patiënten. Lecoq exploreert en verheldert het denken van McDougall in een uiterst klare en systematische uiteenzetting, en aan de hand van een eigen casus onderstreept ze onder meer het belang van het opbouwen van droombeelden — de moederlijke rèverie van Bion — waarin de primitieve communicatie die nog geen toegang heeft tot de taal, via de weg van tekens en gedrag ervaren kan worden in de analyse. Zeer boeiend vind ik ook beter te begrijpen hoe achter een bevroren affect een conflict van diepe angst voor pulsionele verbinding kan schuilgaan. Daarnaast wordt ook ingegaan op hoe de doodsdrift ingezet wordt ter bescherming van het fundamenteel fantasme ‹liefde leidt tot de dood› en op de notie ‹één lichaam voor twee› met de terreur van het anders zijn. In deze lezing krijgen kreten van stilte een nieuwe weerklank en kunnen bevroren affecten langzaam ontdooien. In tijden van gender, transgender en belangstelling voor het lichaam waagt Trui Missinne (psychologe) zich aan het centrale concept ‹psychische biseksualiteit› en laat in een poëtische uiteenzetting, laverend tussen beschouwing en vertelling, veel vragen en beelden de revue passeren die tasten naar de (on)mogelijkheden om zich te identificeren met de primair mannelijke en vrouwelijke complexiteit om te kunnen gebruikmaken van de creativiteit van de biseksualiteit. Vanuit haar jarenlange ervaring met kinderen en kunstenaars ontwikkelde McDougall de notie ‹neoseksualiteit› waarin perverse constructies als artistieke, singuliere creaties opgevoerd worden, en niet als perverse pathologie. Neoseksualiteiten kunnen soms verslavende, wanhopige pogingen van het kind zijn om zichzelf te genezen, zoals het erotisch bezweren van een angst om te vallen. Het op die manier beluisteren van de noodkreten van het kind dat ooit het zwijgen opgelegd werd, kan gaten dichten in een subjectief weefsel van seksuele identiteit. Missinne houdt ook enigszins een pleidooi om in het analytisch werk te durven in contact treden met het lelijke, ongewone van de analysant en om niet onze normen, maar het lijden van de analysant als leidraad te blijven zien. In een laatste voormiddaglezing neemt Blandine Faoro-Kreit ons mee in de wereld van ‹de verslaving›. McDougall introduceerde het woord destijds in Frankrijk. Ze beschouwde addictieve gedragingen als pogingen tot zelfgenezing en zelfoplossing, wanneer een kind door een falende moeder-kindrelatie geen zorgend en betrouwbaar moederobject heeft geïnternaliseerd met een falende buffering tegen excitaties als gevolg. Faoro-Kreit opent een denkruimte voor de kliniek van deze pathologie waarvoor we soms terugdeinzen omwille van het soms verstikkende en doodse karakter waarin we ons machteloos voelen. Ze legt uit hoe addictieve oplossingen kunnen dienen om neurotische angsten te vermijden, maar eveneens om te ontsnappen aan psychotische angsten of om een beschadigd narcistisch imago te recupereren. Het is een rookgordijn tegen de totaliteit van de affectieve ervaring, of ook ‹de kleurenblinden van het affect›. Dit veronderstelt volgens Faoro-Kreit een specifiek luisteren in de kliniek met aandacht voor de archaïsche tegenoverdracht waarbij subliminale projecties de analyticus op een primitieve wijze infiltreren en het verstikte affect hoorbaar wordt. De goede kwaliteit van deze plenaire lezingen geeft ons op de middag reeds een voldaan gevoel en nodigt nadien ook uit tot vruchtbare discussies en associaties in de verschillende ateliers. Ook deze erg rijke en verzorgde studiedag zag eros als een levendige, unieke creativiteit en wist ze goed te benutten. McDougall krijgt postuum de aandacht haar waardig.
Onbeperkt toegang tot het online archief?
Wilt u dit artikel en alle andere artikelen in het archief onbeperkt kunnen lezen?
Log in of neem een abonnement.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden