Seksualiteit en andere afwijkingen
Samenvatting
The castration complex gaat over seksualiteit, het verschil tussen mannen en vrouwen, de vermeende biologische basis van het sekseverschil, genderidentiteit, seksuele drift, de seksuele ontwikkeling van vooral meisjes omdat die veel ingewikkelder is dan die van jongens, de rol van de vader en het verschil van opvattingen tussen Freud en Lacan over al deze onderwerpen. De situatie voor meisjes is daarom ingewikkelder dan bij jongens, omdat er anatomisch gezien niet zoveel te castreren valt en tegelijkertijd moeten zij zich losmaken van de moeder met wie zij zich juist identificeren.
Bespreking van
Mou Sultana (2018). The castration complex — What is so natural about sexuality? Abington: Routledge. ISBN 978 1 782 20 580 7, 181 pp., € 37,00
Mou Sultana geeft er blijk van een echte didacticus te zijn. Stap voor stap en goed gedocumenteerd legt zij Freuds theorie over de seksuele ontwikkeling aan ons voor. De verschillen en overeenkomsten worden genoemd met andere auteurs uit zijn tijd over dit onderwerp zoals Havelock Ellis, Richard Krafft-Ebing en Wilhelm Fliess, die herhaaldelijk met Fleiss wordt aangeduid, welke vergissing niet zonder betekenis is, omdat deze correspondent en voormalig vriend van Freud er voortdurend de nadruk oplegt dat het sekseverschil een vleselijke aangelegenheid is die anatomisch is verankerd, een opvatting die Freud geenszins deelde. In de ogen van de laatste is de (seksuele) drift een weliswaar biologische aangelegenheid met onmiskenbaar psychische aspecten en zeker niet alleen maar gericht op de voortplanting. Zowel het object van de drift als de organen van de driftontlading zijn nogal divers. Kortom, de mens is een polymorf pervers wezen. Lacan die in de laatste twee hoofdstukken van The castration complex aan het woord komt, volgt Freud op de voet, maar radicaliseert zijn standpunt aangaande de seksualiteit door de vaderlijke metafoor en de plaats en functie van de fallus te introduceren. Het centrale thema van dit boek, het castratiecomplex, zou geassocieerd kunnen worden met een idee dat achterhaald zou zijn, maar niets is minder waar. De auteur maakt aannemelijk hoe actueel dit thema is in een tijd van discussies over het verschil der seksen, transgenders en de status van het subject. Sultana laat zien hoe Freud en Lacan komen tot hun revolutionaire ideeën middels een close reading van de belangrijkste teksten van beide denkers op het gebied van de seksualiteit en de identiteit. Zij blijkt in staat te zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen ideeën van deze twee psychoanalytische voortrekkers toegankelijk te maken voor een groter publiek. Zo is mij bij lezing van The castration complex duidelijk geworden wat nu het verschil is tussen het oedipuscomplex bij jongens en bij meisjes. Bij de lotgevallen van de jongen zijn de gebeurtenissen klassiek te noemen: zijn object van liefde is de moeder, waarbij de vader hem in de weg staat en dus uit de weg geruimd moet worden. Hoe gek het ook moge klinken, maar het castratiecomplex biedt hier een uitweg uit het oedipale dilemma. Het kind (dit geldt ook voor meisjes) dat aanvankelijk onkundig was van het sekseverschil ontdekt het verschil tussen de seksen en veronderstelt dat de vader de penis bij het meisje heeft afgesneden. Voorheen dacht het kind dat iedereen een penis had, maar met het castratiecomplex is het duidelijk geworden dat er een verschil is tussen jongens en meisjes. De castratie is een (kinderlijke) oplossing van het raadsel van het sekseverschil, maar de castratie is ook het begin van het symbolische, het instrument om het sekseverschil te betekenen, zoals wij dat bij Lacan kunnen lezen. De verdringing van de oedipale intriges maakt de weg vrij voor het superego. Voor het jongetje is deze oedipale constellatie goed te volgen, maar voor het meisje is het toch wat complexer.
Pre-oedipaal hebben jongens en meisjes hetzelfde liefdesobject: de moeder. Bij het oedipuscomplex wil het meisje de plaats van de moeder innemen ten opzichte van de vader. Op dit punt komen afgunst en rivaliteit met de moeder om de hoek kijken, samen met de penisnijd. Bij het meisje is het dus niet de angst om de penis te verliezen, zoals dat het geval is bij het jongetje, maar de constatering dat zij geen penis bezit. Wat in de ontwikkeling van het meisje dan overblijft is een identificatie met de moeder met wie zij zo veel tegenstrijdigs heeft ondervonden. Freud geeft op dit punt toe dat zijn opvattingen over de seksualiteit van de vrouw verre van duidelijk en lacunair is. Toch blijft er iets ‹onvriendelijks› ten aanzien van vrouwen hangen bij het lezen van Freud. Vanuit zijn klinische ervaring zou de vrouw minder in staat zijn tot sublimatie en een op vroege leeftijd (35 jaar) geïnstalleerde rigiditeit ten aanzien van rechtvaardigheid bezitten. Dat zou haar minder geschikt maken voor openbare functies en het kunstenaarschap. Waarvan acte.
Bij Lacan wordt de castratie breder getrokken dan het seksuele door dit in verband te brengen met het binnengaan van het subject in het symbolisch veld. Direct aansluitend bij Freuds oedipuscomplex en het castratiecomplex werpt Lacan de vraag op: ‹Wat is het een vader te zijn?› Met Sultana volgt Lacan nauwgezet Freuds analyse van de ‹Kleine Hans›. De vader speelt daar een bepalende rol, maar dan wel een symbolische rol buiten het imaginaire om. De penis wordt de fallus, de betekenaar die de symbolische keten regeert. Castratie is niet meer het imaginaire afhakken van de penis maar het installeren van de Naam-van-de-Vader, de wet op het incestverbod. Het verlangen van de moeder wordt overruled door de Naam-van-de-Vader. Dat geldt voor zowel de jongen als het meisje.
The castration complex is een mooi boek over wat de mens nu eigenlijk wil en het staat vol met uitspraken en overwegingen waar ik niet aan toe ben gekomen ze te bespreken. Daarvoor moet u het boek zelf lezen.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden