MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Artikel
    • Boekessay
    • Naast de bank
    • Scènes
    • Histories
    • Verslagen
    • Boeken
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over TvPa
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
  • Reacties
    • Van lezers
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2020) / nummer 3
PDF  

Waarde(n)vol werk — Commentaar op de bijdrage van Lili Philippe

Christelle van der Meer
11 september 2025

Samenvatting

De keuze van deze collega om therapiesessies met een asielzoekende vrouw te beschrijven doet me deugd, omdat ze de aandacht vestigt op de waarde van psychotherapie voor mensen die er vaak van verstoken blijven omdat er sprake is van ‹contra-indicaties›. Uit haar bijdrage blijkt dat psychotherapie zeer wel van nut is en uitvoerbaar.

Ik werk als psychiater bij de afdeling maatschappelijke ggz van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) in Amsterdam, waar kwetsbare burgers die niet zelfredzaam blijken te zijn worden toegeleid naar zorg en ondersteuning. Ik herken in de beschrijving van de casus hoe onzekerheid de tijdsbeleving verandert: de tijd stolt. Een kenmerk van léven is dat tijd verstrijkt zonder dat je je dat bewust bent. Je gaat op in andere ervaringen en merkt pas achteraf dat de tijd verstreken is.

Bij mensen die in ongewisheid wachten, is tijd een allesoverheersende grens: een onzichtbare muur waarachter het ‹echte› leven ligt. Het enige wat ertoe doet, is de tijd doorkomen zodat je straks in de gelegenheid zult zijn, aan het leven deel te nemen.

Het verschil met de tijdsbeleving van de therapeut kan niet groter zijn. In gesprek met een in onzekerheid verkerende asielzoekster of een in niemandsland verblijvende Oost-Europese verslaafde overmeestert de gestolde tijd mij soms óók. Het gevoel als redder gezien te worden en het gevoel overweldigd te worden door onmacht liggen dicht bij elkaar.

Het kader dat psychoanalytische psychotherapie biedt, is ook voor mij behulpzaam om niet kopje onder te gaan in de misère, om te blijven verwoorden wat er waargenomen en ervaren kan worden in de ontmoeting. De ontmoeting heeft een begin- en een eindtijd. In dát tijdsverloop wordt cliënte opgemerkt. In de blik van de therapeute doet zij ertoe. Zo'n ander gevoel dan in onwetendheid en in ervaren onverschilligheid de tijd door te moeten komen! Cliënte kan zichzelf hierdoor als verhalend wezen ervaren. De beleving van tijd verandert: tijd is niet een massieve aanwezigheid, maar verworden tot een bedding waar het gesprek op rust. Daardoor wordt de tijd, al is het maar voor even, als vanzelf verstrijkend ervaren.

In Amsterdam werken we met telefonische tolken. De fysiek aanwezige tolk lijkt me van toegevoegde waarde omdat er op deze wijze een extra getuige is voor zowel de cliënte als óók voor de therapeut.

Alle drie de personen worden telkens door twee andere opgemerkt.

Zonder de blik van de derde zou het contact een gefantaseerde, buiten de realiteit staande relatie kunnen worden. Door de aanwezigheid van de tolk kunnen zowel de realiteit van het wachten in het asielzoekerscentrum als de realiteit van de therapeutische gesprekken niet ontkend worden.

De cliënte wordt als een individu met belevenissen en gevoelens tegemoet getreden. Hierdoor kan ze tijdens de sessies loskomen van de zuigkracht van onmacht en van haar traumatische ervaringen in haar gedwongen huwelijk. De therapeut en de tolk zijn de schatbewaarders van het bestaan van de cliënte als voor zichzelf bestaand individu. Ik acht dit als doel in therapie van grote waarde: iemand, die als niet-rechthebbend wordt betiteld, in staat te stellen zichzelf als mens met een uniek verhaal te blijven ‹bewaren›, de eigen menselijkheid te blijven achten.

Doordat de therapeute de cliënte (en de tolk) ‹vasthoudt›, is cliënte in staat haar kinderen te blijven opmerken, in hun veranderende verhouding ten opzichte van elkaar in de verschillende sessies. Ze is in staat over haar kinderen te blijven voelen en nadenken.

De twijfel van de therapeute om wél of niet te spreken over de trauma's (en over welke dan, in al hun gelaagdheid) vind ik zeer invoelbaar. Het eigen referentiekader schiet volledig tekort: taalbarrière, cultuurverschil, lange pauzes tussen de afspraken, de ongewisse status, er is zo veel dat tot voorzichtigheid in interventies aanleiding geeft.

Het alternatief: zwijgen, voelt aan als volstrekt níet rechtdoend aan de situatie. Er is het gevoel te moeten kiezen tussen twee kwaden: enerzijds spreken met het risico op verlies van contact en anderzijds zwijgen, wat hetzelfde risico met zich meebrengt. Maar in deze gesprekken toont de therapeute durf: zij kiest voor verwoorden, met humor.

In de stilte die daarop volgt wacht de therapeute gespannen af: hoe zal het vallen? Alsof je een lijn uitwerpt, maar niet weet of deze herkend en gevangen wordt. Was de durf passend?

Het contact blijkt bewaard te blijven, opnieuw met de lach! Er is recht gedaan aan het menselijke: laten we hopen dat de tijd, die in de taallessen is gestoken niet voor niets is geweest. Dit lijkt een metafoor voor: laten we hopen dat de vlucht en het in onzekerheid wachten, de hoop voor de jonge kinderen, niet voor niets zijn geweest. De therapeute verbindt zich met het lot van de cliënte, de cliënte heeft recht van bestaan in de relatie met de therapeut.

In de beschreven therapiesessies wordt het lot van de oudste dochter, achtergebleven in het dorp, kort benoemd maar niet verder verwoord. Ik kan me voorstellen dat cliënte zich schuldig voelt over het ‹offeren› van deze dochter voor het verbeteren van de situatie voor de jongere kinderen. De cliënte, de moeder, zal zich niet los kunnen maken van dat offer, verwacht ik. Ik vermoed dat de andere kinderen zich vragen stellen over hun oudste zus: Hoe gaat het met haar? Hoe staat zij tegenover de vlucht van de jongere kinderen?

Het gewicht van deze schuld is niet te torsen en cliënte zal er niet los van (mogen) komen. Ik verwacht dat als de therapeute de oudste dochter in de gesprekken noemt, zij wederom zal ervaren dat Afghaanse mensen niet zelf over gevoelens beginnen te spreken maar dat wanneer je ernaar vraagt hun reactie uit opluchting en dankbaarheid bestaat. De therapeute wekt dan de oudste dochter tot bestaan in de therapie. Cliënte kan zich gaan verhouden tot de dochter in de relatie met de therapeute in plaats van zoals nu enkel in de binnenwereld en 's nachts telkenmale opnieuw het offer uit te voeren.

Het zal veel durf en het kunnen verdragen van onzekerheid vragen van de therapeute gezien de ongewisse toekomst van cliënte. Wanneer cliënte merkt dat de therapeut het bestaan van de oudste dochter niet vergeet, kan ze in haar schuldgevoel gezien worden. Ik hoop dat dit een gunstig effect zal hebben op de andere kinderen van cliënte.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 31, nr. 3, september 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Positieve psychologie - De toepassingen
Fredrike Bannink
€ 24,95
Meer informatie
Diagnostiek in de praktijk
Frans Schalkwijk
€ 39,50
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Romana Goedendorp

Miquelstraat 131

2522 KN  Den Haag
tvpsychoanalyse@gmail.com

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl