Repliek op de commentaren van Christelle van der Meer en Michelle Warriner
Samenvatting
Het is fijn en hartverwarmend om begrip, erkenning en respect voor mijn werk te krijgen van twee ervaren therapeuten die werken met vluchtelingen. De herkenbaarheid van hun commentaren vind ik ook terug in de intervisiegroep waar ik regelmatig deel van uitmaak. Vaak stuiten we op dezelfde barrières, zoals de beperkingen opgelegd van buitenaf, de slopende levensomstandigheden in de opvangcentra, de extreme ervaringen die deze mensen meegemaakt hebben, vretende schuldgevoelens.
Een krachtige uitspraak van Derrida geeft het therapeutische werk in deze penibele omstandigheden voor mij in laatste instantie steeds toch nog betekenis: ‹Le toucher signifie l'être au monde pour un être vivant fini› (Derrida 2000).
Ik zou dit vrij kunnen vertalen, in de context van het werken met vluchtelingen, met een passage uit het commentaar van collega Christelle van der Meer: door de blik van de therapeut wordt deze vluchteling hier en nu een individu met belevenissen en emoties, een verhalend wezen. Deze zinsnede van een mij onbekende collega heeft me heel erg ‹geraakt› en me zo onverwacht met haar in verbinding gebracht.
Ook erg herkenbaar is de manier waarop Van der Meer het allesoverheersende van de — te doden — tijd beschrijft in een vluchtelingenkamp door de zinloosheid van de zich aan elkaar rijgende lege dagen.
Hierin volg ik ook Michelle Warriner die pleit voor sociaal-maatschappelijke participatie en het toepassen van de ecologische visie van Bronfenbrenner. Deze systemische context houd ik altijd in mijn achterhoofd, maar dit is niet de insteek van mijn werk als psychoanalytisch psychotherapeut.
Voor mij is mijn werk met deze mensen op een heel bijzondere manier zonder twijfel psychoanalytisch. Ten eerste omwille van de structurele persoonlijkheidsdiagnostiek die ik gebruik als basis voor het omgaan met de cliënt. Dit is niet anders dan met iedere andere cliënt, met dit verschil dat extreme omstandigheden de psychische structuren heel erg blootleggen, lillend bloot zelfs. Dit kan angstaanjagend zijn als we niet onze professionaliteit gebruiken en voor onszelf een diagnostische hypothese van de cliënt maken. Daarom gebruik ik de intakesessie, explicieter nog dan bij mijn westerse cliënten, om een anamnestisch voldoende gestructureerd en chronologisch verhaal te hebben. Deze kennis is noodzakelijk om op terug te kunnen vallen als de wanhoop, de angsten, de schuldgevoelens en de onzekerheid te overspoelend worden en alles dreigen te overwoekeren in de therapieruimte.
Ten tweede helpt de aandacht voor de overdracht en de tegenoverdracht me om me niet te laten verstikken door de zwaarte van de inhoud. Het steeds blijven beseffen dat ik voorzichtig en omzichtig moet omgaan met de culturele verschillen, is primordiaal om een wederzijds vertrouwen te kunnen opbouwen. Elke sessie kan daarenboven de laatste zijn omdat deze mensen in permanente onzekerheid leven over hun statuut, wat maakt dat we elk moment met verbinding én met separatie moeten omgaan. Voor mezelf benoem ik het als een ‹pop-up psychoanalytisch kader›: een contradictio in terminis die het voor mij wel werkbaar maakt om ondenkbare dingen denkbaar te kunnen maken.
Ten derde helpt het installeren van een bioniaanse neutraliteit mij om de trauma's te ontvangen en te containen zonder vooroordelen of verwachtingen. Ik vind ook steun bij winnicotiaanse thema's als het verdragen van non-integratie en vormeloosheid en de cliënt met zijn illusies laten spelen in een evenwicht tussen afstand en nabijheid, zodat er zich een basaal vertrouwen kan installeren. Een therapeut die met vluchtelingen wil werken, dient een grote ontvankelijkheid te hebben voor de schrijnende traumatische verhalen. Ik volg Warriner niet wanneer ze suggereert om over eigen lijden en verliezen te spreken en ons te tonen in onze verschillende facetten, om de ander de kans te geven om op zoek te gaan naar gelijkenissen. Het lijkt me juister ons te realiseren dat ons lijden in geen enkele verhouding staat tot wat deze mensen hebben meegemaakt. We dienen een vorm van nederigheid, echte luisterbereidheid en respect voor hun verhaal te betrachten en hopen dat onze container hiervoor voldoende groot is. Een paar keer moest ik zelfs letterlijk als container optreden wanneer cliënten mij hun uitgetypte interviews ter bewaring gaven. Zoals Van der Meer zo mooi verwoordt, voelde ik mij toen echt de ‹schatbewaarder van het bestaan van de cliënt›. Het analyseren of interpreteren moeten we ook volledig achterwege laten omdat de culturele waarden van deze cliënten nooit voldoende gekend noch kenbaar kunnen zijn vanuit ons westers (be)leven.
We kunnen niet weten of we voldoende veiligheid bieden aan de cliënt indien we uitspraken doen. We kunnen wel actief luisteren en ons realiseren dat de innerlijke beleving van de cliënt waarheid bezit binnen haar culturele context, die niet onze westerse is. Het zijn niet enkel de migratie en de thuisloosheid, maar vooral het trauma, het lijden en de (doods)angsten die tot vele splitsingen leiden (Gomperts 2008) en het werk zwaar maken.
Om hiermee om te gaan, helpen mij de filosofische inzichten van Paul Moyaert (2011) over lacaniaanse thema's als, onder andere, de lotsbestemmingen van een individu, de gevoeligheden van betekenissen, de impact van symbolische contexten, het toekennen van geneeskrachtig weten aan de therapeut. De deterritorialisatietheorie van Deleuze en Guattari (1987) ziet een rhizomatisch denken als enige werkbare methode in een geglobaliseerde samenleving. Om ons los te maken van subjectificaties die ons in onze valse zekerheden laten, weg van interpretatie en betekenisgeving om een productiviteit op gang te brengen door dynamische exploratie. De vraag is niet of iets ‹waar› is, wel of iets ‹werkt›.
Uit de casusbespreking van mijn collega's neem ik graag de thema's mee die mij aangereikt worden. De verlieservaring die gedwongen migratie met zich meebrengt en de schuldgevoelens van de ‹overlever› zouden via het spreken over de achtergebleven dochter een ingangspoort kunnen zijn om het verdriet en het rouwen toe te laten.
De dochter die is achtergebleven in Afghanistan ‹tot bestaan wekken in de therapie› roept veel constructieve fantasieën op bij beide therapeuten.
Spijtig dat ik deze niet meer kan toetsen in de therapie omdat ik cliënte niet meer zie, want dit gezin heeft gelukkig asiel — en een sociale woning — toegewezen gekregen.
Literatuur
- Derrida, J. (2000). Le toucher, Jean-Luc Nancy. Paris: Editions Galilée.
- Deleuze, G., & Guattari, F. (1987). A thousand plateaus. Minneapolis: University of Minnesota Press.
- Gomperts, W. (2008). De verdubbeling van de wereld: Weerstand in de therapie bij tweedegeneratie migratiegerelateerde identiteitsproblematiek. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 14(2), 83-96.
- Moyaert, P. (2011). Het ongewone genot van de blinde analyticus: Lacan leest Claudel. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden