De woelige baren van de coronacrisis
Samenvatting
Inmiddels is duidelijk geworden dat het virus SARS-CoV-2 zich grillig gedraagt en dat we bescheiden moeten zijn in een voorspelling over de gevolgen, niet alleen op het gebied van de volksgezondheid, maar ook in maatschappelijk opzicht. Toch zijn er veel schrijvers die zich wagen aan een boek over deze crisis terwijl we er nog middenin zitten. Het boek van Paul Verhaeghe, afgerond begin juni 2020, is bovenal een cultuurkritiek die aansluit bij zijn vorige boeken, maar nu tegen de achtergrond van de coronacrisis. Verhaeghe is uitgegroeid tot een breed gewaardeerde opinion leader en cultuurcriticus die ons een spiegel voorhoudt en confronteert met ongemakkelijke waarheden. Het boek is voor een algemeen publiek geschreven, behandelt op verhelderende wijze een veelheid van met name politiek-economische thema's en kent veel minder een psychologische, laat staan psychoanalytische invalshoek. Hij wordt ook niet meer als psychoanalyticus geafficheerd op de achterflap, zoals dat voorheen wel het geval was. In vergelijking met eerdere essays van Verhaeghe klinkt er duidelijk meer wanhoop door. Hij stelt terecht dat de komende tien jaar doorslaggevend zullen zijn zonder expliciet te benoemen dat daarbij vooral het overleven van de menselijke soort in het geding is. Hij noemt uiteenlopende oorzaken voor de maatschappelijke teloorgang die indirect ook verantwoordelijk zijn voor de gunstige voedingsbodem voor een pandemie, zoals het marktdenken, de ‹testosteronleiders›, de vergaande bezuinigingen op zorg en met name onderwijs, de klimaatcrisis, en onze materiële behoeften. In zijn woorden vormen de huidige pandemie, de klimaatverandering en de vrije markt de drie ruiters van de Apocalyps (p. 38). De misschien wel belangrijkste oorzaak die al door de Club van Rome in de jaren zeventig werd genoemd, namelijk de exponentiële bevolkingsgroei, wordt vermeden (Van Druenen 2018). Wat ik graag in dit boek had gelezen is een poging tot psychoanalytische duiding van deze ‹apocalyps›: onze neiging tot zelfvernietiging, onze dans op de vulkaan, wellicht te koppelen aan de doodsdrift.
Bespreking van
René ten Bos (2020). De coronastorm — Hoe een virus ons verstand wegvaagde. Amsterdam: Boom. ISBN 978 90 244 351 73, 152 pp., € 18,90
Paul Verhaeghe (2020). Houd afstand, raak me aan. Amsterdam: De Bezige Bij. ISBN 978 94 031 175 15, 136 pp., € 14,99
Sommige van zijn overpeinzingen zijn echter verrassend, zoals die geïnspireerd door aire de repos en aire de service, de stopplaatsen langs de Franse autowegen om enerzijds te verpozen en anderzijds noodzakelijke inkopen te doen. Verhaeghe neemt deze indeling in ‹aires› als uitgangspunt om onze leefomgeving te verbeteren. Hij stelt milieumethodische maatregelen voor met als doel onze leef- en werkomgeving duurzamer, kleinschaliger en leefbaarder te maken en de samen-leving in dorpen en steden te herintroduceren. Bij het lezen bekroop me op andere momenten ook een machteloos gevoel. In het hoofdstuk ‹Wat we moeten doen› om tot een betere samenleving te komen noemt hij het ‹afschaffen van het grootste deel van de administratie op scholen› (p. 118). Dit is een erg voor de hand liggende oplossing en inmiddels als beleidsvoornemen meer dan dertig jaar een open deur en dus niet eenvoudig te verhelpen. De hardnekkige bureaucratie die Verhaeghe hier als probleem benoemt is het gevolg van de groeiende behoefte aan ‹accountability›, rekenschap geven en verantwoording afleggen, het liefst in maat en getal.
Het laatste hoofdstuk ‹Raak me aan› is een conclusie waarin hoop en vrees op poëtische wijze bijeengebracht, een fraai slotakkoord vormen van een interessant boek dat alleen al vanwege het belang van het onderwerp, de coronacrisis in breder verband, veel lezers verdient.
René ten Bos kon als voormalig Denker des Vaderlands in Nederland niet achterblijven. Ook zijn boek verscheen in juni 2020, toen het na de eerste ‹lockdown› duidelijk beter ging. In weerwil van de negatieve recensies is het boek meer dan de moeite waard, wellicht iets minder degelijk dan Verhaeghe, maar zeker origineel en gedurfd. De inzet van het boek is om een filosofisch dictionaire, een coronawoordenboek te zijn, waarbij het is opgebouwd uit 26 lemma's die de letters van het alfabet volgen. Ten Bos beseft terdege dat niet iedereen zijn voorkeuren deelt en hoopt op een interdisciplinaire discussie die recht doet aan de complexiteit van het vraagstuk. Hij zou het boek ook graag als interactief begrippenkader op het internet aanbieden, waarmee het enigszins doet denken aan het psychoanalytisch woordenboek. Deze als bescheiden imponerende opzet van work in progress blijkt echter strijdig met zijn her en der pretentieuze en provocerende stellingname. De recensenten vielen unaniem over het F-woord, waarbij Ten Bos onder de F ingaat op corona-fascisme. Ondanks goedbedoelde pogingen deze vorm van fascisme te verhelderen, blijft zijn argumentatie wankel. Ook de ondertitel van het boek wordt niet nader verklaard en maakt de indruk vooral uit marketingoverwegingen te zijn toegevoegd. Daartegenover staan echter fraaie, prikkelende en confronterende bijdragen. De mooiste hoofdstukken gaan over Gezondheid (G), Lepra (L), waarin hij de verplichte ratel van de leprozen om gezonden te waarschuwen vergelijkt met de huidige corona-‹app›, en Moraliteit (M). Hij toont zich kritisch over het vigerende gezondheidsbegrip waarin zeker ten tijde van een crisis ‹mentale en sociale aspecten van gezondheid opgeofferd worden aan de fysieke aspecten› (p. 67). Hij neemt het op voor de geestelijke gezondheidszorg waarin men ‹probeert het beste van twee werelden te combineren: enerzijds kijkt men naar wat er fysiek gebeurt, anderzijds weet men dat een aandoening ook andere dan louter fysieke dimensies kent› (p. 71). Ten Bos toont zich ook in andere hoofdstukken schatplichtig aan Agamben, de Italiaanse filosoof die eerder verkeerd begrepen werd in zijn uitspraken over de coronacrisis. In essentie komt diens kritiek erop neer dat we het met alle maatregelen die genomen worden veel belangrijker vinden dat iemand leeft en blijft leven, dan hoe iemand leeft. Zou het niet veel meer moeten gaan om kwaliteit van leven? Denk daarbij aan oude mensen in verpleeginstellingen die angstig en eenzaam zijn gestorven. Een ander belangrijk kritiekpunt is dat eenmaal genomen vrijheidsbeperkende maatregelen niet makkelijk teruggedraaid worden, zo leert de geschiedenis. Probleem van deze gerechtvaardigde kritische opvattingen is dat de discussie snel polariseert en men geassocieerd wordt met esoterische complotdenkers, antivaccinatieactivisten, of hippe influencers. In het prachtige hoofdstuk ‹Moraliteit› is het vooral de filosoof Levinas die aan bod komt en voor wie het gelaat van de ander de centrale ethische ervaring weerspiegelt. Ten Bos vraagt zich af wat er gaat veranderen wanneer gezichtsloosheid als gevolg van de steeds verdergaande mondmaskerplicht de norm wordt. Ten Bos houdt een pleidooi voor waarschijnlijkheid in plaats van zekerheid en het op juiste waarde schatten van complexiteit in de wetenschap. Complottheorieën, die streven naar duidelijkheid en de absolute waarheid zouden dan minder aannemelijk worden. Misschien is de ophef in de recensies te verklaren, omdat men de verwachting heeft dat een coronawoordenboek als dit antwoorden geeft en hoop biedt. Ook al leggen andere corona-‹watchers› zoals Žižek (2020) en Verhaeghe in hun rol als chroniqueurs van deze onzekere tijden haarfijn de vinger op de zere plek, er blijft de ultieme mogelijkheid het tij te keren. Ten Bos daarentegen probeert de lezer te verzoenen met het enige wat rest, namelijk: angst, hoop en troost, onderling schurende en onvolmaakte attributen om met een dergelijke crisis om te gaan. De nietigheid van het menselijk bestaan is niet ondraaglijk, maar ‹humoristisch› is vervolgens een moeilijk te verteren, sarcastische conclusie. Het is ‹onlachbare› humor; louter functioneel als afweermechanisme dat de hoop op betere tijden is gepasseerd en vooral ongemak en onbehagen oproept. De nar of boodschapper ombrengen is echter niet de oplossing wanneer deze de rauwe realiteit het best benadert.
Literatuur
- Druenen, P. van (2018). De klimaatparadox. Bevolkingsgroei of klimaatbeheer. Amsterdam: Cossee.
- Žižek S. (2020). Pandemie. Hoe corona de wereld verandert. Amsterdam: Uitgeverij JEA.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden