Genot of gebod, of toch een combinatie van beide?
Samenvatting
In De Standaard van 11 augustus 2019 las ik dat ‹heteroseks tegennatuurlijk› zou zijn. Dat is nog eens een ‹Umwertung aller Werte›. Maar wie het boek van Herman Westerink De lichamen en hun lusten heeft gelezen, staat van het artikel uit De Standaard niet meer zo gek te kijken. In dit artikel wordt gedroomd van een genderneutrale wereld.
Bespreking van
Herman Westerink (2019). De lichamen en hun lusten — In het spoor van Foucaults Geschiedenis van de seksualiteit. Nijmegen: Vantilt, ISBN 9789460044243, 263 pp., € 22,50
In de loop van de geschiedenis is het omgaan met de driften en met name de seksuele driften onderwerp geweest van toonaangevende denkers, kerkvaders, mystici, psychoanalytici en neurobiologen. Wanneer men het sociaal-cultureel bekijkt, kan men bij het structureren van de drift een onderscheid maken tussen enerzijds de bescherming van de maatschappij en anderzijds een bescherming van het individu. Zo kunnen wij het Griekse ideaal van de zorg voor het zelf zien tegenover de zorg voor de polis, de gemeenschap. Ideologieën komen en gaan en leggen achtereenvolgens accenten bij de maatschappij of het individu. De middeleeuwen worden gekenmerkt door een sterke gemeenschapszin, ondersteund door een gerichtheid op het hogere, het transcendentale, op God. De mystiek daarentegen richt zich vooral op het individu en maakt gebruik van technieken die nogal uiteenlopend zijn. Beide richtingen, de persoonsgerichte en de gemeenschapsgeoriënteerde, hebben gemeenschappelijk de driften te kanaliseren, te disciplineren, zou Foucault zeggen. Ook vallen er tendensen te bespeuren die zich verzetten tegen een disciplinering hoe dan ook.
Zoals zo vaak bij het lezen van een tekst wordt pas op het eind van De lichamen en hun lusten duidelijk wat dit boek wil laten zien: de vraag of wij heden ten dage in een andere wereld terecht zijn gekomen waar andere wetten ten aanzien van de lustbeleving van kracht zijn geworden, andere wetten dan die welke de traditionele disciplinering van de lusten als oogmerk hebben gehad. Wetten overigens die steun geven aan het oedipuscomplex. In de nieuwe zich aandienende cultuur wordt lust ontdaan van betekenis. Lust verwijst daarin naar oppervlakkige excitaties en is niet verbonden met de vraag naar identiteit of een theorie van het subject. Zoiets stond Foucault voor ogen, zoals weergegeven in een interview dat hij gaf in 1978. Westerink schetst het lange traject dat Foucault heeft beschreven in zijn Geschiedenis van de seksualiteit, dat uit drie delen bestaat. De weg naar het punt waarheen Foucault ons wijst is lang met vele hindernissen, maar de contouren van dat pelgrimsoord blijven begrijpelijkerwijs nogal vaag, omdat wij nu eenmaal niet in de toekomst kunnen kijken. Moeten wij bij Foucaults lustideaal denken aan Dionysische bacchanalen, aan Nietzsches ideeën zoals die zijn weergegeven in zijn Genealogie van de moraal, aan de leefomstandigheden van ernstig psychiatrische patiënten of aan bepaalde sektes? Wij weten het niet, maar soms lijkt het erop dat zekere gebeurtenissen in onze maatschappij een tipje van de toekomstige situatie laten zien. Denk aan vrije seks in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, denk aan Jim Jones en zijn sekte in Guyana en aan de Manson Family en hun bizarre moordpartijen. Niet voor niets associeer ik deze sektes met wetteloosheid en vrije seks. Kennelijk wordt er bij wetteloosheid en ongebreideld najagen van lust een limiet bereikt, die bij overschrijding een catastrofale uitwerking heeft; volgens mij manifestaties van de doodsdrift. Of zou het zo zijn dat wanneer lust zonder disciplinering zou bestaan, dat tot een andere orde of andere structurering leidt? Het zou kunnen, maar ik ben er niet erg gerust op.
Terug naar het betoog van Foucault/Westerink. Zoals gezegd is de weg naar Foucaults ideaal van een herstructurering van de lustbeleving langdurig en soms zeer gedetailleerd beschreven. In de antieke wereld van Plato's eros was er nog sprake van een regulering van de lusten die in fasen verliep. Lustbeleving was in die tijd een goede zaak, maar te veel van het goede had zo zijn grenzen en de lusten dienden derhalve beheerst te worden, met als doel een aanvaardbaar evenwicht te vinden. De knapenliefde was in die tijd een normale zaak, maar diende te worden beëindigd op het moment dat de knaap baardgroei kreeg. Daarna begon de fase van de volwassen seksualiteit, die werd gekenmerkt door technieken van beheersing. Zo ontstond de ars erotica, de kunst van een actieve vormgeving van de lusten en een beheersing van ziel en lichaam. Volgens Westerink ziet Foucault hier slechts de zorg voor zichzelf en niet de symbiosis, het samenleven van de echtelieden die kinderen grootbrengen als goede deelnemers aan de polis.
In de vroegchristelijke periode wordt de nadruk gelegd op leefregels die vorm geven aan het zelf en anderen. Het gaat hier om een doctrine van het verlangen en de overtreding van de wet, zoals dat terug te vinden is bij Aurelius Augustinus en ten slotte uitmondt in de Code civil, vijftien eeuwen later. Augustinus laat alles beginnen bij de eerste zonde die begaan zou zijn in het paradijs toen Adam en Eva aten van de boom van kennis van goed en kwaad, met als gevolg de erfzonde waarmee wij nu nog steeds zouden zijn opgescheept.
En dan zet de moderne tijd in die Westerink laat beginnen bij Thomas van Aquino, die teruggrijpt op de toen juist herontdekte geschriften van Aristoteles en nadruk legt op beheersing, matiging, de wet en discipline. In extreme gevallen leidde deze beheersingscultus tot pathologisering van de erotiek en excessen in met name sommige vormen van mystiek.
Dan vangt onze tijd aan waarin de psychoanalyse een bepalende rol speelt. In de tijd van Freud was de Psychopathia sexualis van Krafft-Ebing toonaangevend, waarin het standpunt werd verdedigd dat seksualiteit waarbij het aspect van verwaarlozing van de procreatie zou leiden tot aberraties en pathologie. Freud nam hiertegenover het standpunt in dat het lustprincipe het beginpunt van de menselijke begeerte is. Bij Freud staat de lustbevrediging voorop en speelt het lustobject een secundaire rol. Hij is niet altijd even consequent bij dit standpunt gebleven. Lacan wijkt in dezen van het standpunt van Freud af en viseert de idee van een dialectisch proces tussen verlangen en de wet, de wet op het verbod van incest. Het een constitueert het ander. Foucault beschouwt de opvattingen van Lacan als een samenvatting van de psychoanalyse, met daarin verweven de disciplinering van de vroegchristelijke en middeleeuwse opvattingen. Volgens mij is dat een misinterpretatie van Lacans theorie van het subject, omdat Lacan hierin geen moreel standpunt inneemt, maar eerder een dialectische noodzakelijkheid ziet waarin verlangen en de wet elkaar constitueren.
Zoals eerder gezegd, is de futuristische blik van Foucault gericht op een nieuwe structurering van de lusten en de lichamelijkheid waarin het nastreven van lust primair is. De afloop van deze nieuwe structurele constellatie is onzeker. In die zin staat Foucault niet zo ver van Freud vandaan, maar dat geldt wat mij betreft evenzeer voor Lacan.
De lichamen en hun lusten is een fascinerend boek, vooral in de slotfase, dat ik aan iedereen ter lezing aanbeveel, psychoanalyticus of anderszins geïnteresseerden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden