Therapie is meer dan verbeterde stressbestrijding
Samenvatting
Moyaert biedt met het boek Hoe schizofrenie zich redt — Deleuze en Guattari in discussie met de psychoanalyse zowel een ander theoretisch perspectief op schizofrenie als een aantal inspirerende therapeutische inzichten. Hiervoor heeft hij geput uit Anti-Oedipus (2010), een van de werken van de filosoof Deleuze en de psychoanalyticus, sociaal filosoof en activist Guattari, die samen enkele magistrale theorieën hebben ontwikkeld in de twee delen van Kapitalisme en schizofrenie (1987 en 2010).
Bespreking van
Paul Moyaert (2019). Hoe schizofrenie zich redt — Deleuze en Guattari in discussie met de psychoanalyse. Nijmegen: Vantilt. ISBN 9789460044557, 120 pp., € 19,95
Het boek van Moyaert telt slechts 119 bladzijden en kan gelezen worden als een filosofisch essay. Ik heb het gelezen vanuit mijn psychoanalytisch psychotherapeutisch kader met wat achtergrondkennis over deleuziaanse begrippen als ‹lichaam zonder organen›, ‹orgaanmachines›, ‹verlangmachines› … Gelukkig bestaat er The Deleuze dictionary revised edition (2010) die we tijdens het (her)lezen van Moyaert te allen tijde kunnen raadplegen.
Wat haal ik zoal uit dit alles als psychoanalytisch geschoold psychotherapeut?
De intelligente manier waarop onze psychoanalytische voorouders als Freud en Klein ter discussie gesteld worden zonder afbreuk te doen aan hun geweldige inzichten bevestigt mijn eigen intuïties en onbehagen en geeft er — eindelijk — vorm aan. ‹Anti-Oedipus› als antithese van Freuds ‹Oedipus› verbreedt, verstevigt en verfijnt mijn innerlijk psychotherapeutisch kader door nieuwe verbindingen te leggen, zoals een ondergronds wortelstelsel, de rizoom (term die veel gebruikt wordt door Deleuze en Guattari), van een boom steeds nieuwe vertakkingen maakt. Daarvoor moest ik wel dit traktaat lezen en herlezen. Zo laat het zich beetje bij beetje kennen. Herhaling bestaat niet: ‹Herhalen is continu variëren›, zegt Moyaert in zijn boek. Zo roept hij het beeld op van de variatie in de dans, ondanks de voortdurende herhaling van de pasjes. Ook het (her)lezen van zijn boek roept het beeld van de dans op. Constant variëren, zich herhalen vanuit een willekeurig punt dat een lijn wordt, die een ruimte wordt of een cirkel of een lus of een set van lussen of een spoorwegverbinding ... het is als dansen. Of zoals de therapie met een (schizofrene) cliënt zich het beste ontplooit, met een basisbegrip van Deleuze en Guattari als leidraad: rizomatisch.
Moyaert geeft ons al vanaf het begin een inkijk in de visie van Deleuze en Guattari over schizofrenie aan de hand van enkele bekende gevalsbeschrijvingen (Wolfson, Schreber), waarin meteen duidelijk wordt dat het schizofrene symptoom niet als een deficit benaderd wordt, maar als een uitdrukking van een innerlijke dynamiek, een reactieformatie. Er wordt niet naar verklaringen gezocht, want het gaat over niet-thematiseerbare angsten. Woorden schieten tekort om de vraag te beantwoorden wat waanzin is. De klassieke analytische methode is voor de neurose ontwikkeld, de schizofrenie heeft inzage in de mechaniek van de waanzin nodig. Schizofrenie is een problematiek die zich afspeelt op het niveau van het voelen, van de gewaarwordingen en vooral van de angsten. Het articuleren van de wanen, door de fenomenologie en de functie van een psychotisch verschijnsel trachten te doorgronden, kan een antwoord opleveren waarmee de psychose zich uit de onbestemde angst kan rukken en haar leven leefbaarder kan maken.
Uit bovenstaande blijkt dat oedipale categorieën niet de categorieën zijn waarmee je de psychose juist in beeld brengt. Hiermee halen Deleuze en Guattari veel inzichten van Freud onderuit.
Moyaert geeft talloze voorbeelden van schizofrene herhalingen en dwangmatigheden die ons soms de bomen in jagen (zoals de schizofreen die om de zoveel tijd zijn vogelverschrikkersuitrusting aantrekt en mensen bang maakt of een ander die niet kan ophouden met het uitkrijsen van dezelfde onomatopee), maar waarin de sleutel van de redding van onze cliënt kan liggen. Wolfsons poging om zich te redden uit de schizofrenie is, volgens Deleuze, mislukt omdat hij er — ondanks welhaast planetaire pogingen — niet in slaagt zich uit zijn waanzin weg te rukken. Volgens Moyaert echter komt er in het ‹dwangmatig knutselen (van Wolfson) een dynamiek vrij die hem kinderlijk gelukkig maakt›. Het gaat over een verbeterde motoriek — dankzij mechanische herhaling bekomen — als de sleutel van genezing van de schizoïde problematiek. Een gevolg van deze bevinding is dat Kleins befaamde depressieve positie niet langer als enig zaligmakende oplossing van de paranoïde-schizofrene positie geldt.
Het gaat niet zozeer om het zoeken van verklaringen, maar meer om het verkrijgen van inzicht in de dynamiek en de mechaniek van de waanzin. Het gaat over de strijd tegen het leven dat een bron van angst is, maar waar de waanzin een eigen bewegwijzering voor gevonden heeft. Een mooi voorbeeld is Wolfsons niet-aflatende herschrijving van de Engelse taal als oneindige zoektocht naar soliditeit en continuïteit. Taal in schizofrenie vraagt niet om geduid te worden. Volgens Deleuze en Guattari speelt een schizofrene problematiek zich af op een infra-semantisch, infra-humaan niveau. Zijn problematiek is dus niet die van liefde en haat.
Het doel van een psychoanalytische psychotherapie is sowieso niet verbeterde stressbestrijding, socialisering of maatschappelijke aanpassing. Moyaert benoemt het doel van onze methode positief als ‹zich beter kunnen bewegen in de krachten die geest en lichaam bestoken […] waanzin verlossen uit het gevecht met het leven via therapeutische processen› of ‹houterige en vertraagde bewegingen transformeren in een soort ritmisch dansen›.
Tussendoor krijgen we in dit boekje nog een schat aan bijzondere inzichten voorgeschoteld. Ik benoem er drie: het verschil tussen evenementen als trauma, gebeurtenis en obsessie; de muziek als schizofrene kunst bij uitstek die van daaruit waanzin misschien zou kunnen genezen; een participatieve eenwording met het gedraai en lawaai van de automotor die schizofrenie een beveiligende continuïteit zou kunnen verschaffen.
In het laatste deel van dit werk analyseert Moyaert de kritiek van Deleuze en Guattari op de psychoanalyse omdat die ‹de dynamiek van het leven en van het verlangen vanuit een gemis begrijpt›. De hamvraag is of je het verlangen als behoeftigheid moet begrijpen. Volgens de these die Deleuze en Guattari in Anti-Oedipus ontwikkelen, is de begeerte een oorspronkelijke, niet te verklaren en dus niet-afgeleide werkelijkheid. De verlangmachines, de driften, worden door energiestromen aangestuurd die, meestal via allerhande hindernissen en omwegen, in contactpunten samenkomen: dit zijn de partiële objecten. De achtergrond van deze partiële objecten is echter geen geheel, maar een onoverzichtelijk en onstabiel netwerk. Driften zijn celibataire machines, voor de driften is Oedipus (ik-moeder-vader) een façade.
Ook psychoanalytische ankers als het onbewuste, de doodsdrift en de (bi)seksualiteit worden vanuit het ‹anti-oedipale model› bediscussieerd en in een nieuw kader geplaatst. Ik kies nog een laatste oorspronkelijk idee uit de vele: ‹De metafysische slogan — In den beginne is er flux — geeft het verschil met Freud kernachtig weer›. Het verlangen verklaart alles en moet zelf niet verklaard worden. De psychoanalyse moet gaan over levensverlangens en niet over doodsdriften. De psychoanalyse wordt alzo een lofzang op het leven, op seksuele vitaliteit in plaats van woordvoerder van de menselijke eindigheid. Zo maken Deleuze en Guattari van de doodsdrift een kracht in dienst van het leven en benaderen ze het leven niet langer vanuit het standpunt van de dood. Ook Moyaert is hoopvol: ‹De psychoanalyse kan zichzelf met de hulp van Anti-Oedipus heruitvinden›.
Het werk van Moyaert lezen is sowieso een be-leving, een sensitieve ervaring of met de woorden die de schrijver zelf gebruikt om zijn therapie met schizofrene patiënten te omschrijven: het speelt zich af op het niveau van de infra-sens.
Literatuur
- Deleuze, G., & Guattari, F. (2010). Anti-Oedipus — Kapitalisme en schizofrenie 1. Antwerpen: Klement/Pelckmans.
- Deleuze, G., & Guattari, F. (1987). A Thousand plateaus: Capitalism and schizophrenia 2. Minneapolis: University of Minnesota Press.
- Parr, A. (2010). The Deleuze dictionary — Revised edition. Edinburgh: Edinburgh University Press.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden