Mijn strijd: (aan) de schaamte voorbij?
Samenvatting
Zolang als ik me kan herinneren houd ik van dikke boeken. Zoals ik ook houd van lange vriendschappen en van langlopende therapieën. Van het volgen van een ander met wie ik me verbonden voel, door wie ik geboeid en geraakt word, van wiens leven ik getuige mag zijn. Literatuur is een plek waar je, net als in de therapiekamer, onbeschaamd kunt gluren door een kiertje naar het leven van een ander.
Bespreking van
Karl Ove Knausgård (2013-2017). Mijn strijd. Amsterdam: De Geus.
‹Writing is a way of getting rid of shame. When you write the whole idea is to be free. And what are you free from? From people looking at you. I think shame is an essential mechanism in social life. It regulates everything and makes people behave in a decent and appropriate way to each other. But I have kind of too much, an overdose. I'm so restricted I can't do anything› (Knausgård in Anthony, 2015).
Soms voelt het schaamteloos, dat gluren. Of geeft het plaatsvervangende schaamte. Zoals bij het zien van de titel van de zesdelige boekenreeks van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård (geb. 1968) Mijn strijd (Min kamp), een overduidelijke verwijzing naar Mein Kampf van Adolf Hitler. Die durft!
In zijn romancyclus, verschenen tussen 2009 en 2011, gaat Knausgård ‹zijn strijd› aan door te schrijven over zijn eigen dagelijks leven als vader met jonge kinderen en een vrouw met een psychiatrische kwetsbaarheid. Als ware het een zelfanalyse legt hij verbindingen met zijn levensgeschiedenis, waarin een centrale rol is weggelegd voor het thema van de onveilige relatie met zijn vader. In de ruim drieduizend pagina's lange beschrijving van overwegend doodgewone dingen is de spanning steeds voelbaar; wellicht een knappe illustratie van de basale onveiligheid in Knausgård zelf.
Anja Meulenbelt schreef De schaamte voorbij (Meulenbelt 1976) onder haar eigen naam, omdat het anders zou lijken alsof ze zich nog steeds schaamde (Maks 2020). Ook Knausgård schreef over zijn leven met naam en toenaam. Hij ging echter verder door de meeste personages met hun echte namen ten tonele te brengen, zonder toestemming. Als lezer zijn we schaamteloze getuigen van vele kwetsbare momenten (uitgezonderd seks1) in het leven van de auteur en de personen die hierin een rol spelen. Net zoals we dat als therapeuten eigenlijk ook vaak zijn.
Maar hoe is dit schaamteloze te rijmen met het voorgaande citaat van de auteur over zijn allesbeperkende schaamte? Deze tegenstrijdigheid is kenmerkend voor Knausgård. Mijn strijd biedt een uitgelezen kans om dicht op de huid van de auteur, van binnenuit, te bewegen in een dialectisch spanningsveld. Knausgård schrijft letterlijk in één adem door, meanderend in het landschap van toen en nu. Als lezer kan ik niet anders dan ‹ademloos› luisteren: het verhaal en de interne logica ontvouwen zich door present en volgend te zijn. ‹Ademloos›: enerzijds als in ‹gefascineerd zijn›, anderzijds als in ‹niet in levenden lijve›. Knausgårds verhaal is intiem, maar tegelijkertijd is er geen echte verbinding met mij als de ander. Zoals ik me bij sommige patiënten ook kan voelen: eigenlijk overbodig, of zelfs bezwaard. De dialectiek bij Knausgård laat een uitweg in deze tegenstrijdigheden zien.
‹Literatuur is voor mij een ruimte zonder anderen, waar ik alleen kan zijn. Een plaats waar ik vrij ben. Tijdens het schrijven trek ik me er niets van aan of het goed of slecht is, ik ben kritiekloos. Dan kan ik schrijven. Schaamte ontstaat pas als anderen toekijken. Voor mij is dat het moment waarop ik met mijn werk naar buiten treed. Als ik nieuw werk naar mijn uitgever stuur is dat altijd met een mail erbij dat het helemaal niks is. Het gekke is: hoe meer ik me schaam, hoe beter het doorgaans is. Beter gezegd, als ik me schaam is er een kans dat het goed is. Blijkbaar is dat waar het relevant wordt› (Knausgård in Algra, 2016).
Onbeschaamd opereert Knausgård tussen schaamte en schaamteloosheid. En omdat hij mij dwingt om via zijn blik met hem mee te kijken, beweeg ik als lezer moeiteloos mee op de golven van zijn dialectische bewegingen tussen vele uitersten, om te komen tot iets wat daarboven uitstijgt. Knausgård is de schepper en de creatie tegelijkertijd. Hij maakt het private publiek, en het triviale grandioos. Momenten van intense schaamte maakt hij openbaar door er tot in de pijnlijkste details over te schrijven, zoals hij in zijn jonge jaren zijn schaamte zichtbaar maakte door zichzelf te snijden met glas, op de plek die het moeilijkst te verbergen is: in zijn gezicht.
Onbeschaamd, in een toestand waarbij de ander overbodig en hinderlijk is, schrijft Knausgård, om vervolgens via de schaamte onder de noodzakelijke blik van de ander te excelleren. Dit levert een derde positie op, en daar wordt een samenspel gecreëerd waarin verandering mogelijk is. Voor mij als lezer wordt duidelijk dat in het aangaan en het verdragen van de schaamte verandering optreedt. Knausgård is getransformeerd in een geziene auteur! De schrijver zelf beleeft het echter anders: ‹En het schrijven was zeker geen therapie. Mijn karaktertrekken zijn niet wezenlijk veranderd. Ik kamp met dezelfde gevoelens, dezelfde problemen› (Knausgård in Algra, 2016). Is dat ook niet vaak de conclusie na een succesvolle therapie?
Literatuur
- Algra, W. (2016, 18 januari). Knausgård: ‹Als ik me schaam, is er een kans dat het goed is› [interview]. Trouw.
- Anthony, A. (2015, 1 maart). Karl Ove Knausgaard: ‹Writing is a way of getting rid of shame› [interview]. The Guardian.
- Knausgård, K.O. (2013). Mijn Strijd. Vader. Amsterdam: De Geus.
- Knausgård, K.O. (2013). Mijn Strijd. Liefde. Amsterdam: De Geus.
- Knausgård, K.O. (2014). Mijn Strijd. Zoon. Amsterdam: De Geus.
- Knausgård, K.O. (2014). Mijn Strijd. Nacht. Amsterdam: De Geus.
- Knausgård, K.O. (2016). Mijn Strijd. Schrijver. Amsterdam: De Geus.
- Knausgård, K.O. (2017). Mijn Strijd. Vrouw. Amsterdam: De Geus.
- Maks, M. (2020, 28 juli). Vergeten boeken — De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt. Literair Nederland. www.literairnederland.nl/vergeten-boeken-de-schaamte-voorbij-van-anja-meulenbelt
- Meulenbelt, A. (1976). De schaamte voorbij — Een persoonlijke geschiedenis. Amsterdam: Singel Uitgevers.
Noot
- 1.‹Seks is tussen mij en de ander. In fictie is schrijven over seks geen probleem. Maar het is een van de intiemste dingen die er zijn, en er is altijd een ander bij betrokken. Die zou ik nooit op die manier willen blootstellen. Seks is tussen mij en de ander› (Algra, 2016).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden