Een rondgang door een psychotherapiepraktijk met een trendy psychoanalytische saus
Samenvatting
Wanneer psychotherapeuten een lange tijd naar al de verhalen van patiënten geluisterd hebben, willen sommigen van hen zelf ook wel wat daarover meedelen aan anderen, en daar is niets mis mee. Integendeel, want anderen — vaak professionals, maar ook geïnteresseerde leken — kunnen daar hun voordeel mee doen. Eaton is een jonge auteur in opleiding tot een jungiaans psychoanalyticus die goed kan schrijven. Heel vaak sloven psychotherapeutische auteurs zich uit in het zich verschuilen achter doorwrochte teksten, anderen schrijven eindeloze verbatim verslagen gelardeerd met geniale duidingen van henzelf, en nog anderen verliezen zich in theoretische en zeer technische uiteenzettingen. Zo niet Arthur Eaton, basispsycholoog, filosoof en schrijver die een praktijk voert voor analytische therapie in Amsterdam. Ook publiceert hij in NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Het boek Waar ik ophoud — Psychoanalytische essays is een afspiegeling van de persoon van de auteur, die zijn werk als therapeut met patiënten schetst en daarbij zijn eigen reacties, overwegingen en terzijdes de vrije loop laat. Soms schiet hij onderweg een zijstraat in met een beschouwing over een sociaal thema of een autobiografische aangelegenheid.
Bespreking van
Arthur Eaton (2023). Waar ik ophoud — Psychoanalytische essays. Amsterdam: Athenaeum—Polak & Van Gennep. ISBN 9789025312824, 205 pp., € 20,–
De auteur vermeldt in de verantwoording dat hij schrijft voor een algemeen publiek. Daarom vermijdt hij vakjargon en neemt hij de vrijheid om veelgebruikte terminologie in de ggz daar waar nodig een kleine situering en uitleg te geven.
In een vlotte stijl geeft Eaton afwisselend een korte casuïstische impressie en een wat uitgebreidere essayistische indruk van een maatschappelijk verschijnsel dat samenhangt met de ggz, bijvoorbeeld een beschouwing over het gebruik van antidepressiva, die nauwelijks werkzaam blijken te zijn (Le Noury e.a. 2015; Bijl 2019). De stukken en stukjes tekst wisselen elkaar af zonder dat er een bepaalde samenhang in te bespeuren valt. De titels van deze teksten zijn even aspecifiek als geheimzinnig: ‹Gij zijt dat …›, ‹Verlangen verlangen›, ‹De hersenselfie›, ‹Leven verbuigen› en ‹Freuds laboratorium›. Wat wel duidelijk naar voren komt in deze diversiteit is de aandacht voor de psychotherapie, met een speciale nadruk op de interactie tussen patiënt en therapeut. Inderdaad: patiënt. Bewust kiest Eaton voor de aanduiding ‹patiënt› in plaats van het modieuze ‹cliënt›, wat veeleer verwijst naar marktwerking met voor de ggz nefaste gevolgen, die zich zo langzamerhand steeds duidelijker aftekenen: het uitsluiten van moeilijke patiënten, de steeds langer wordende wachtlijsten en de toename van suïcides met vijftien procent bij jongvolwassenen in 2022 in vergelijking met het voorafgaande jaar.
De auteur heeft een goed gevoel voor wat er in het psychotherapeutisch proces gebeurt, zowel bij de belevingen van de patiënt als bij de reacties van de therapeut. Zorgvuldig wordt dat beschreven in de associaties, teleurstellingen, de emoties, de afweer, het eindeloos wachten op een doorbraak in de therapie, die bij de casuïstische stukjes telkens eindigen met het benoemen van zo'n doorbraak, met de suggestie op het eind erbij dat op dat moment het eigenlijke doorwerken juist begint. En dan breekt de tekst plotseling af met een cliffhanger die een extra dimensie aan de tekst verleent.
Naast een waardering voor dit boek vallen er ook kritische opmerkingen te maken. Eaton lijkt een alleseter te zijn, wat het zicht op een boodschap geregeld in de weg staat. Zo refereert hij aan zo uiteenlopende auteurs als Thierry Baudet, Camus, Erikson, Sigmund Freud, Erich Fromm, Lasch, Leader, Lomas, Pontalis, Masud Kahn, Tolstoj en ten slotte Winnicott. In deze reeks van auteurs valt geen rode draad te ontwaren. Te hooi en te gras worden zij ingezet om een bepaald thema of detail op te tuigen zonder verder op hun betekenis in te gaan. De expliciete verwijzingen naar de psychoanalyse worden losjes uit de pols gedebiteerd en ontberen daardoor ook een zekere diepgang.
Het hoofdstuk dat voor mijn gevoel uit de toon valt is een beschrijving van de wederwaardigheden van de auteur in de wereld van yoga en de Bhagavad Gita, daar ‹Waar het ik ophoudt en de wereld begint›. Het lijkt wel een reis naar de jaren zestig van de vorige eeuw, die Arthur Eaton gezien zijn geboortejaar (1988) niet zelf bewust heeft meegemaakt. Niet alleen vanwege deze Indiase uitstap heb ik als lezer een déjà-vu-ervaring opgedaan, maar ook vanwege de vanzelfsprekendheid van het aangaan van een psychotherapie in deze periode. Deze tijd van toen ‹in therapie gaan› heel gewoon was, herken ik van deze sfeer veel in dit boek. In die tijd werd overigens het alternatieve circuit ook veelvuldig aangegrepen door hulpzoekenden voor psychische problemen. Die sfeer proef ik eveneens in dit boek. Een gevoel van nostalgie bracht dat bij mij wel teweeg.
Naast de eerder genoemde opmerkingen moet ik nog een kritische noot plaatsen bij de historische waarde van sommige passages. Een daarvan is het verhaal dat Freud tegen Jung zei toen zij samen op hun schip de haven van New York binnenvoeren: ‹Ze hebben geen idee, maar we brengen ze de pest.› Dit is echter geen historisch feit, maar een verzinsel van Jacques Lacan, maar daarvan maakt Eaton geen melding.
Alles bij elkaar genomen is dit een makkelijk te lezen persoonlijk verslag van een auteur die in opleiding is tot een jungiaans psychoanalyticus en zich in een breed veld oriënteert; naast de diverse richtingen in de psychoanalyse, de bellettrie en de filosofie. Met de feitelijkheid neemt hij het niet altijd zo nauw, maar het persoonlijk stempel dat hij zet op zijn praktijk van de psychotherapie, met al zijn gevaarlijke klippen, zijn aantrekkelijke kanten, zijn verleidingen en de kunst van het luisteren en het wachten op het juiste moment om te interveniëren, geeft een goed beeld van een therapie. Ongetwijfeld is Arthur Eaton een meesterverteller die de lezer meeneemt op een reis door het therapeutisch landschap waarin Freud en Jung de belangrijkste pleisterplaatsen vormen. De lezers die geïnteresseerd zijn in psychotherapie krijgen met dit boek een inkijk in deze vorm van hulpverlening. Hij laat een wat onorthodoxe vorm van therapie zien die de lezers van dit Tijdschrift niet zo zal aanspreken. Het betreft dan ook essays waarin de strengheid van een academische tekst niet zo van toepassing is.
En hier houd ik op om het lezen verder te laten gaan door anderen zoals u.
Literatuur
- Bijl, D. (2019). Antidepressiva en depressie. Rotterdam: Lemniscaat.
- Le Noury, J., Nardo, J.M., Healy, D., Jureidini, J., Raven, M., Tufanaru, C. & Abi-Jaoude, E. (2015). Restoring Study 329 — Efficacy and harms of paroxetine and imipramine in treatment of major depression in adolescence. BMJ, 351, h4320.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden