Voorbij het sprekende verlangen — Hoe de Parijse psychosomatische school woorden geeft aan het stille lichaam
Samenvatting
Alle pogingen om de Franse psychoanalyse toegankelijk en leesbaar te maken zijn mij dierbaar. De Franse psychoanalyse toont zich vaak enigszins raadselachtig: tegelijkertijd complex, ingewikkeld, rijk en fijngevoelig. Ze vraagt aan haar lezer en beoefenaar een zekere overgave aan een affectief taal- en betekenisbad. Dat is fijn, maar voor de anderstalige soms ook een beetje frustrerend. Vandaar mijn opgetogenheid over een Engelstalig boek óver de Franse psychoanalyse. Temeer omdat de schrijver, Wolfgang Lassmann, psychoanalyticus bij de Vienna Psychoanalytic Society, als Oostenrijker deze afstand ten aanzien van het onderzoeksterrein goed herkent, benoemt en probeert te begrijpen. Zijn werk als bruggenbouwer past geheel in de opzet van de reeks New Library of Psychoanalysis, een samenwerking tussen het Britse Institute of Psychoanalysis en Routledge Mental Health. De reeks beoogt het psychoanalytische begrip en kennis over de verschillende stromingen en continenten heen te vergroten. Onder anderen Rosine Perelberg, André Green, César Botella & Sara Botella, Jean-Michel Quinodoz en Piera Aulagnier brachten vanuit Franse hoek reeds een bijdrage in deze boekenreeks. Zelf ziet Lassmann zijn werk als een voortzetting van het werk van Birksted-Breen, Gibeault en Flanders, Reading French psychoanalysis (2010), dat als dé Engelstalige bijbel van de Franse psychoanalyse gelezen mag worden.
Bespreking van
Wolfgang Lassmann (2021). Lost to desire — The École Psychosomatique de Paris and its encounter with patients who do not thrive. London: Routledge. ISBN 9781032132617, 320 pp., € 39,00
Het thema van dit boek is de École Psychosomatique de Paris (EPP): het ontstaan, de ontwikkeling en de reikwijdte ervan. Lassmann is zich ervan bewust dat elke vertaling en samenvatting onvermijdelijk een verarming met zich meebrengt. Vanuit deze bekommernis is de opzet voor dit boek mijns inziens erg breed: Lassmann wil én de psychoanalytische tijdgeest meegeven aan een niet-Franse lezer, én de belangrijkste vertegenwoordigers van de EPP uitleggen, én de inhoudelijke ontwikkelingen binnen ieders oeuvre meegeven. Daardoor wordt het boek een theoretische lappendeken, met vele om- en zijwegen. Deze diverse ontwikkelingslijnen zijn een weerspiegeling van de vruchtbaarheid van de initiële inzichten van Marty en Fain. Maar als lezer loop je soms verloren in de kleine onderverdelingen van de hoofdstukken. Deze recensie kan dan ook niet meer bieden dan een vogelvlucht door dit niet zo eenvoudig opgebouwde boek.
Lassmann begint met een situering van de EPP in de geest van zijn tijd: in de jaren 1960 ontvouwde zich in het naoorlogse Parijs een psychoanalytisch speelveld langs splitsingen, discussielijnen en de ‹kunst van de onenigheid›. In de schaduw van Lacan ontfermt Pierre Marty zich over patiënten die juist weinig verhaal te vertellen hebben. Zij consulteren omwille van hoofdpijn, allergieën, enzovoort, hebben geen verlangen om introspectief te spreken, tonen weinig energie, en ontberen elke vorm van fantasie, droomleven en mentaliserend vermogen. In 1962 richt Marty, samen met Michel Fain, Michel de M'Uzan en Christian David, de École Psychosomatique de Paris op. In hun basiswerk L'investigation psychosomatique (1963) werken ze de kwantitatieve, economische fundamenten van hun gedachtegoed uit. Een deel van de lichamelijke excitatie ontsnapt aan mentale verwerking, kan niet voldoende geëvacueerd worden in ‹auto-kalmerend gedrag›, waardoor het zich ontlaadt in het lichaam dat somatiseert. Het hiermee gepaard gaande pensée opératoire duidt op een manier van psychisch functioneren voorbij de symbolische orde, waarbij interne, vitale objecten zich niet ontwikkelen. Dit beeld beschrijft Marty als ‹essentiële depressie›, waarbij een routineus leven wordt geleid, zonder zichtbare emotie, onderliggend drama of innerlijk conflict. Als therapeutische attitude adviseert hij een actieve en tegelijk gedoseerde betrokkenheid, die het midden houdt tussen een reanimerende tegenover een overspoelende houding van de therapeut.
Samen met Denise Braunschweig vertaalt Michel Fain deze inzichten naar de (fantasie)wereld van het jonge kind en diens moeder/zorgfiguren. Zo komt het operatoir denken in een relationele context terecht. Vanuit de observatie van slapeloosheid bij baby's, theoretiseren ze dat dankzij de slaap van de baby de ouders elkaar kunnen terugvinden. Deze censure de l'amant, de moeder die in gedachten bij de vader is, zorgt voor een psychische discontinuïteit in de beleving van het kind, dat wordt overgeleverd aan een rauwe, niet-gesymboliseerde realiteit. Bij voldoende (biseksuele) identificatie van de baby met de moeder en de gewilde derde zal deze afwezigheid aanzetten tot auto-erotiek, en via de hallucinatoire capaciteiten tot fantasie- en droomvorming.
In de volgende hoofdstukken voert Lassmann verschillende belangrijke psychosomatici ten tonele, en wordt het pensée opératoire uitgewerkt in diverse richtingen. Wel erg relevant voor onze tijdgeest is het werk van Gérard Szwec over de ‹vrijwillige galeislaven›, zoals marathonlopers, die zichzelf vrijwillig aan een vorm van robotisatie onderwerpen. Deze zelfuitputting is een soort van zelfkalmerend middel, een drug die geen symbolische inhoud genereert. Als ‹slaaf van kwantiteit› snijden ze hallucinatoire activiteit de pas af, en zoeken een vorm van premature, onafhankelijke zelfhulp zonder mediatie van de ander. Deze herhalingsdwang onderzoekt de Griekse Anna Potamianou niet als een uiting van de doodsdrift, maar als centraal element in een antitraumatisch schokabsorptiesysteem.
Daarnaast schetst Lassmann de dialoog tussen de EPP met César en Sara Botella, auteurs buiten de EPP, die echter een belangrijke bijdrage leveren met het concept figurabilité psychique. Dit begrip verwijst naar de zoektocht binnen de kuur om de ‹herinnering zonder herinnering›, het niet-gepresenteerde, vorm te geven. Indien dit werk van ‹voorstelbaarheid› onvoldoende plaatsvindt, kan de analyse een bron van lijden en remming vormen voor de patiënt. Ze wijzen daarbij eveneens op het belang van de hallucinatoire capaciteiten van de patiënt om het separatietrauma vorm te kunnen geven.
De tweede generatie van de EPP beoogt een verdere integratie van de tweede topologie van Freud. Zo theoretiseert Claude Smadja hoe het pensée opératoire door het individu wordt ingezet om zich te verdedigen tegen een pure culture d'instinct de mort, die alle persoonlijk streven reduceert tot een ongedifferentieerde, onpersoonlijke stilte.
Tot slot brengt de auteur de ontwikkelingen van de Franse psychiatrie te berde, die van oudsher wordt gekenmerkt door een rehabilitatiegedachte waarin psychisch welzijn en werk hand in hand gaan. Het is de inleiding op het werk van Christophe Dejours, die psychosomatiek verbindt met de werkplaats, naar aanleiding van diverse suïcides ten gevolge van de werksituatie.
In zijn besluit wil Lassmann duidelijk maken dat het concept pensée opératoire, met evenveel voor- als tegenstanders, met evenveel invullingen en toepassingen, een belangrijke bijdrage heeft gegeven aan de ontwikkelingen van de psychoanalyse. Doorheen de veelzijdige werken van de EPP wordt het preverbale, archaïsche domein tussen soma en psyche in beeld gebracht, dat voorafgaat aan de fantasievorming binnen de infantiele seksualiteit. Door de aandacht voor de inbedding van het lichaam in de moeder-kindrelatie, komt de EPP dicht bij de objectrelationele visie van Winnicott. Lassmann sluit zijn boek af met te wijzen op het belang voor de analyticus om zich bewust te zijn van zijn eigen operatoire denken.
Het boek biedt een brede, caleidoscopische blik op de École Psychosomatique de Paris. Als buitenstaander kan Lassmann de eigenheid en specificiteit van de Franse psychoanalyse duiden, en deze verbinden met referenties binnen de Angelsaksische wereld. Lassmann kiest voor een chronologische weergave van de auteurs en hun inhoudelijke ontwikkelingen. Op die manier verschijnen enkele centrale thema's eigen aan het theoretisch erfgoed van de EPP, zoals de plaats van de doodsdrift, de rol van het voorbewuste, de impact van culturele omgeving. Het boek biedt echter geen coherente leeservaring: bij sommige onderdelen maakt Lassmann lange uitweidingen, op andere plaatsen springt hij van de hak op de tak. Daarnaast miste ik een argumentatie van de keuze van de auteurs. Zo refereert hij weinig aan relevante auteurs binnen de EPP, zoals Michel de M'Uzan, Christian David, Marilia Aisenstein, of naar de verhouding met belangrijke Franse auteurs buiten de EPP, zoals André Green of Joyce McDougall. Het boek is wellicht eerder aangewezen voor de ervaren lezer, en geeft de aanzet en nieuwsgierigheid om toch naar de oorspronkelijke, Franse teksten te gaan.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden