Psychoanalyse, (kinder)trauma en Ferenczi
Samenvatting
Hoe denken analytici van onze tijd over het kinderlijk trauma? En, vooral, hoe denken ze over Sándor Ferenczi, die in de dertiger jaren van de vorige eeuw de aandacht vestigde op de impact van het seksueel trauma in de kindertijd en de context van affectieve verwaarlozing, maar die vervolgens twee à drie generaties lang doodgezwegen werd door de analytische gemeenschap?
Bespreking van
Christine Franckx & Marc Hebbrecht (red.) (2023). Het kinderlijk trauma — Verloren tussen tederheid en passie. Antwerpen: Gompel&Svacina. ISBN 9789463714211, 308 pp., € 37,–
Deze vragen worden vanuit verschillende perspectieven beantwoord in deze interessante en gevarieerde bloemlezing. De kaft toont ons een open, onschuldig ogend kindergezicht van de hand van Marianne Stokes, een Oostenrijkse leeftijdgenoot van Freud. Het kind kijkt ons met grote ogen aan en je vraagt je af: wat gaat er in dit hoofdje om? Wat heeft dit kind meegemaakt? Wat heeft het gezien en wat heeft het daarvan gemaakt? De ondertitel Verloren tussen tederheid en passie — afkomstig van Ferenczi's kernartikel Confusion of tongues between adults and the child (1949) — wordt in dit schilderij van Stokes goed getroffen.
Laten we even op een rijtje zetten wat Ferenczi's bijdrage is aan ons huidige psychoanalytische denken dat gemeengoed is geworden binnen de psychodynamische psychotherapie in het algemeen. Hij introduceerde het begrip introjectie, hij concipieerde het begrip identificatie met de agressor, hij beschreef het gevolg daarvan in het begrip splijting zoals we dit nu kennen. In feite ligt de start van het objectrelationele denken bij hem; hij inspireerde onder anderen Fairbairn (Clarke 2012), Winnicott (‹false self›), Bowlby en Melanie Klein. Hij vroeg aandacht voor de relevantie van tegenoverdracht als bron van informatie, pleitte daarom voor leeranalyses (‹Ken u zelve›) en stond aan de wieg van een tweepersoons, interactieve en relationele psychologie binnen de psychoanalyse. Hij heeft bovenal de binnenwereld van het mishandelde kind, voorgoed verdreven uit het paradijs, zo goed begrepen. Hij maakte het vasthouden aan schuld, zelfhaat en zelfbeschadiging van slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugd begrijpelijk.
Kortom, Ferenczi was een begenadigd en moedig psychoanalytisch theoreticus, die een grote bijdrage aan ons vak heeft geleverd. Maar hij heeft daar bij leven niet de erkenning voor gekregen, omdat zijn gezichtspunt dat een belastende werkelijkheid (exogeen dus) een rol speelt, voor velen, onder wie Freud zelf, lange tijd niet te rijmen viel met een drift- en fantasieperspectief. Die erkenning liet zeker zestig jaar op zich wachten.
Nu is hij in zijn studie van de ‹mutuele analyse› waarbij patiënt en analyticus elkaar om en om analyseerden, nogal ver doorgeschoten in zijn relationele benadering. Maar analytici die ervaring hebben met de behandeling van complex trauma en die de grote gevoeligheid van deze patiëntenpopulatie voor de noden van de analyticus kennen — geparentificeerd als deze patiënten zijn — zullen die uitglijder kunnen begrijpen. Al beschouwen we deze experimenten (zoals ook zijn zogenoemde ‹zoentechniek›) tegenwoordig als verregaand grensoverschrijdend en staat de tuchtrechter klaar om hiertegen op te treden.
De bloemlezing
Het boek is opgedeeld in zeven delen, waarvan de eerste twee grofweg de historie betreffen en interessante informatie bevatten over deze analyticus zelf en zijn technische en theoretische vernieuwingen. Zo lezen we bij Anna Bentinck van Schoonheten dat het een misverstand is te denken dat alleen het late werk (waaronder ‹Confusion …›, oorspronkelijk uit 1933) van grote originaliteit getuigt, want ook Ferenczi's vroege werken, nadat hij in 1908 Freud ontmoette en hecht met hem bevriend raakte, bevatten baanbrekende inzichten.
We lezen hier dat hij van meet af aan uitging van een tweepersoonsmodel en van de potentiële schadelijkheid van de opvoeding. Zijn artikel over ‹introjectie› schreef hij al in 1908!
Deze historische hoofdstukken geven een grappig beeld van de psychoanalytische praktijk van de jaren twintig van de vorige eeuw, zo anders dan tegenwoordig: ultrakorte analyses — drie maanden, zes maanden, soms tweemaal daags, net zo makkelijk van bekenden of van hun kinderen, tamelijk grenzeloos en met weinig zorg over vertrouwelijkheid. Het was een nieuw fenomeen en mensen wilden dit graag ondergaan. Er werden (toen nog) veel brieven geschreven, waaruit men nu kan opmaken hoe de onderlinge verhoudingen waren. Niet allemaal even aardig en evenwichtig, moet ik zeggen.
In het derde deel van het boek wordt hij beschreven door Isabelle Lafarge als een ‹liefdevolle psychoanalyticus› met een passie voor Freud en voor de psychoanalyse, maar die daarmee bedrogen uitkwam. Thijs de Wolf analyseert vervolgens zijn experimenten met wederkerige psychoanalyse vanuit een gehechtheidsperspectief, en Michel Thys schrijft over de herhalingsdwang na trauma als resultaat van de overheersende doodsdrift: twee tamelijk uiteen liggende theoretische perspectieven.
De lezer moet deze variatie in terminologie, perspectief en betekenissen een beetje kunnen verdragen, wil hij van dit boek kunnen profiteren. Fairbairn wordt in dit stuk overigens niet genoemd: hij zag zowel de herhalingsdwang als de ‹doodsdrift› als gehechtheid aan geïnternaliseerde slechte objecten en is daarmee weer verwant aan Ferenczi.
Christine Franckx en Trui Missinne verbinden in hun hoofdstuk de vroegkinderlijke trauma's met de expressie ervan in kunst. Zij doen dit aan de hand van een gesprek met Dominique Colpé, beeldend kunstenaar en psychoanalytica.
Het vierde, vijfde en zesde deel van de bundel bevatten de meest klinische en daardoor de boeiendste artikelen. Allereerst wordt het klinisch dagboek van Ferenczi (Marc Hebbrecht) en het pièce de resistance, het geruchtmakende artikel Spraakverwarring tussen het kind en de volwassene, ‹de taal van de tederheid en van de passie› (Christine Franckx) besproken. Hebbrecht schrijft onder andere: ‹In het dagboek ontwerpt Ferenczi een techniek die verrassend actueel voorkomt en die volledig past in de geest van de twee personenpsychologie, waarbij de analyticus het gebeuren onderzoekt dat als co-creatie in het analytische veld tot stand komt.› Franckx is doordrongen van de worsteling tussen externe en interne ‹werkelijkheid› en schrijft: ‹We balanceren op een dun koord tussen intersubjectieve werkelijkheid, pijnlijk actueel gemaakt in de analytische relatie, en intrapsychische realiteit, tussen empathisch medeleven en het onverschrokken verder werken naar een herbeleving van de gruwel.›
Jens De Vleminck laat zien hoe Freud, zich vasthoudend aan een eenpersoonspsychologie, worstelde met het verschijnsel tegenoverdracht. Dat stond volgens hem in de weg bij de psychoanalyse. Ferenczi ontwikkelde de tegenoverdracht verder als noodzakelijk instrument in de analyse. Ook beschrijft De Vleminck de paradigmawisseling van het primaat van trauma naar dat van de fantasie ten aanzien van de rol van de vroege omgeving en de functie van regressie in het analytisch proces. Hij analyseert de invloed van Ferenczi op Winnicott en laat zien hoe bij beiden de vroege moeder-kindrelatie centraal komt te staan voor de verdere ontwikkeling, in plaats van — zoals bij Freud en Lacan — de vader-kindrelatie.
Nelleke Nicolai doet verslag van een behandeling van een seksueel getraumatiseerde vrouw met een gefragmenteerde binnenwereld en ernstige automutilatie. Ze combineert in haar verhaal Ferenczi's inzichten, met name de identificatie met de agressor, met die uit de gehechtheidstheorie.
In een daaropvolgend meer forensisch klinisch artikel wordt de relevantie van dit begrip voor het begrijpen van ernstige persoonlijkheidsstoornissen bij daders nog eens benadrukt.
In zijn wijze nawoord oppert Kinet dat de discrepantie tussen het driftmodel met het oedipuscomplex dat zo te vuur en te zwaard verdedigd moest worden (‹Voor «incest», zie Oedipus complex›) met het accent op verboden verlangens enerzijds en een meer objectrelationeel (trauma)model waarin exogene invloeden verdisconteerd worden anderzijds, wellicht te maken heeft met het feit dat Freud en Ferenczi totaal verschillende populaties behandelden. Freud had chique, welvarende patiënten uit de Weense bovenlaag als patiënt, overwegend neurotici, terwijl Ferenczi, die vanuit een psychiatrisch ziekenhuis werkte, meer de complex getraumatiseerde patiënten behandelde met een borderline-organisatie van de persoonlijkheid. Vandaar ook de meer steunende, warme opstelling van Ferenczi versus de koelere, abstinente houding van Freud.
Ik denk dat dit een belangrijke integrerende observatie is en dat hier inderdaad de wortel ligt van de hardnekkige spraakverwarring tussen enerzijds de ‹driftanalytici› en anderzijds de analytici voor wie de ontwikkeling ook beïnvloed wordt door belastende omgevingsinvloeden. Dus als we het of-of-denken — óf fantasie óf werkelijkheid — willen opheffen, dienen we ook in ogenschouw te nemen over welke populatie men uitspraken doet.
De doofpot
De bundel bevat zulk rijk materiaal en zoveel verschillende perspectieven dat de lezer zich dan weer dicht bij de zoekende analyticus voelt die met compassie de worsteling volgt van de subjectiviteit tussen de externe traumatische werkelijkheid en de interne werkelijkheid van verlangens en angsten en deze tracht te integreren. Dan weer voelt de lezer zich veraf door de vervreemdende en misplaatste loyaliteiten aan Freud en zijn volgelingen, die zich waar het Ferenczi betreft toch echt misdragen hebben.
Hoe moeten we dit laatste begrijpen, en hoe kunnen we dat in de toekomst voorkomen? Waarom is deze doofpot die Ferenczi ten deel viel niet grondig geanalyseerd in dit boek?
Want wat zegt het over de psychoanalytische gemeenschap van indertijd dat uiterst zinnige gedachten over de impact van trauma op de psyche van kleine kinderen jarenlang werden weggewerkt en doodgezwegen, en dat de bedenker ervan werd verguisd? Hoe moeten we zo'n repressieve, onverdraagzame (en daardoor onnozele) houding begrijpen?
Voor psychoanalytici van nu is het alleen daarom al wenselijk om kennis te nemen van deze prachtige bundel, om vervolgens ook een hand in eigen boezem te steken en zich grondig af te vragen: ‹What took us so long?›
Literatuur
- Clarke, G. (2012). Fairbairn and Ferenczi. Presented at International Ferenczi Conference, ‹Faces of trauma›, Budapest, 31st May - 3rd June 2012.
- Ferenczi, S. (1949 [1933]). Confusion of tongues between adults and the child — The language of tenderness and of passion. International Journal of Psychoanalysis, 30, 225-230.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden