Plafond aan het genot
Samenvatting
Voor wie dacht dat de psychoanalyse in zwaar weer verkeert, blijkt deze ‹levende dode› een tweede adem te hebben, als we afgaan op de uiterst druk bezochte studiedag op 27 november 2010 in Het Pand in Gent. Het aantal inschrijvingen overschreed zelfs het aantal van honderdvijfenzestig beschikbare plaatsen. De Vlaamse afdeling van de Stichting Psychoanalyse en Cultuur had bij de twintigste jaargang gekozen voor het thema ‹Het nieuwe onbehagen in de cultuur›, een toespeling op Freuds essay Das Unbehagen in der Kultur (1930). De vier hoofdsprekers met ieder een voordracht van bijna een uur deden een poging dat ‹nieuwe› te traceren.
Verslag van
Het nieuwe onbehagen in de cultuur [Gent, 27 november 2010]
Voor schrijfster Joke J. Hermsen is de crux dat we zijn overgeleverd aan de kloktijd, en een slaaf zijn geworden van drukke agenda's. Daardoor komen we er niet toe om de innerlijke tijd — de grond van onze menselijkheid, aldus Hermsen — nog te kunnen ervaren. In zijn respons draaide Dominiek Hoens Hermsens kanttekeningen een kwartslag via enkele ‹onvoltooide gedachten›. De kloktijd is niet alleen een dwingeland, zo argumenteerde hij, maar de creativiteit van veel kunstenaars gedijt juist bij een via de kloktijd opgelegde discipline. Bovendien lijkt de innerlijke tijdsbeleving slechts zo begerenswaardig, omdat zij zelf aan verdringing is onderworpen. Tot slot vulde Hoens Hermsens pleidooi dat de klok ons tiranniseert, met het tegendeel aan. Lacan begreep dat hij een dwangneuroticus, die meent over oneindige tijd te beschikken, een beperkte duur moest opleggen, zodat deze een haast ontwikkelt die zijn denken positief prikkelt.
Voor Mark Kinet creëert de overgave aan de computer en onze onderdompeling in de virtuele wereld zowel onbehagen als mogelijk heil. In zijn betoog dompelde hij de toehoorder op zijn beurt onder in een cocktail van prikkelende gedachten met tal van verwijzingen naar verschillende denkers (Paul Virilio, Jean Baudrillard, Donna Haraway, Slavoj Žižek, Max Horkheimer). In cyberspace, zo stelde Kinet, dreigen we de voeling met het materiële kwijt te raken, waardoor we producten kiezen waaruit de essentie is verdwenen: koffie zonder cafeïne, bier zonder alcohol. In de schijnbaar vrije wereld van internet, met zijn eindeloze aanbod, worden we bovendien geplaagd door keuzestress: wat moeten we kiezen? Wat moeten we verlangen? Het gevaar van vervlakking dreigt doordat we niet langer het triviale van het belangrijke kunnen onderscheiden. Deze reeks kritische overdenkingen bij de verworvenheden van de digitale cultuur plaatste Kinet naast een dosis optimisme. De computer is niet alleen een mogelijke bron van onbehagen, maar kan ook hulpmiddel zijn. Wat iemand verdrongen heeft, kan bijvoorbeeld terugkeren in de virtuele realiteit. Volgens Kinet fungeert het interfacebeeld dan vergelijkbaar met het projectiescherm dat de analyticus ons voorhoudt. ‹Het helpt ons te herkennen wat vreemd is en het helpt ons van het vanzelfsprekende te vervreemden.›
Paul Verhaeghe was sceptischer gestemd, omdat de belofte van vrijheid binnen het neoliberalisme is omgeslagen in onverschilligheid. Toen een deelnemer uit de zaal opmerkte dat hij niet meer gelooft in vakbond of politieke partij, antwoordde Verhaeghe dat zulke doorgesneden banden precies onderdeel zijn van het systeem. Juist de vermeende ongebondenheid werkt beklemmend. Het huidige tijdsgewricht, waarin autoriteit is uitgehold, huldigt het principe: ‹Als je slaagt, is het dankzij jezelf, maar als je mislukt ook.› Vroeger had een burger plichten tegenover de maatschappij, maar nu resteert slechts de plicht ‹het te maken›. Dientengevolge is een individu louter gericht op persoonlijk profijt en identificeert zich niet meer met zijn bedrijf of werkgever. Het bedrijf poogt de greep op het individu te herstellen door regels en registratiesystemen te introduceren waar deze zich op zijn beurt aan probeert te onttrekken. Echter, de ‹kan me geen fluit schelen›-mentaliteit bij de burger is behalve een teken van vrijheid ook een bron van machteloosheid. Immers, waarom zou de werkgever nog een blijk van waardering tonen voor het onverschillige individu? Bij gebrek aan schouderklopjes ontwikkelt zich van de weeromstuit bij de burger de vrees dat ‹de ander me niet meer nodig heeft›. Voilà, dat is volgens Verhaeghe het scenario voor het nieuwe onbehagen, waartegen hij als remedie voorstelde de ethische verplichting om ons (opnieuw) te engageren. En met een studiedag als deze, zo hield hij het publiek voor, is de ‹tegenbeweging› al voorzichtig ingezet.
Filosoof Lieven De Cauter benoemde een veelvoud aan mogelijke oorzaken voor een ‹posthistorisch› onbehagen, maar legde sterke nadruk op de optie van een ‹permanente chaos› vanwege een uitputting van ons ecosysteem. Hij fulmineerde tegen hen die koketteren met bewuste onwetendheid om zodoende apocalyptische toekomstvisies over de veranderingen in het klimaat te kunnen negeren. We zullen aanbelanden in de ‹Mad Max-fase› van de globalisering, aldus De Cauter. Het oude onbehagen betrof de opstand van het onbewuste — van de natuur in de mens. Maar in de nieuwe versie komt de natuur in opstand waardoor de mens zelf een bedreigde diersoort wordt. In repliek op de opmerking dat hij wel erg cultuurpessimistisch was, stelde De Cauter in een afsluitende paneldiscussie dat hij het als zijn filosofisch-theoretische taak zag om de urgentie aan te kaarten, maar dat hij in de praktijk een optimist was.
Hoewel de studiedag met zijn kruidvat aan bevlogen betogen duidelijk maakte dat het nieuwe onbehagen verschillende oorzaken zou hebben — tijdschaarste, virtualisering van de werkelijkheid, gebrek aan engagement, het verlies aan privacy in het tijdperk van de privatisering — was er toch een gemeenschappelijke noemer aan te wijzen. Met name de bijdragen van Kinet en Verhaeghe die nadrukkelijker dan de beide andere presentaties in de psychoanalyse geworteld waren, spraken over de kwaal van een ‹te veel aan genot›. Dat kan zich uiten in een zich te pletter consumeren (Verhaeghe) of via het overstelpende aanbod waaruit de internetsurfer niet kan kiezen (Kinet). Als teken dat genot een plafond dient te hebben, was het, hoewel onbedoeld, gepast dat de microfoon bij tijd en wijle haperde of de stem van de spreker te schel deed klinken. De Cauter: ‹Normaal heb ik een hele mooie stem … O, u vindt de schelheid wel meevallen. Maar u kent mijn eigenlijke stem dan vast ook niet.›
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden