Laat de doden hun doden begraven
Samenvatting
De film Birth van Jonathan Glazer uit 2004 gaat over rouwen. Centraal staat de vraag: wat maken we mee als een dierbare plotseling sterft? In de film ziet men de hoofdfiguur Anna, gespeeld door Nicole Kidman, worstelen met het verlies van haar geliefde. Tien jaar na de dood van haar man staat ze op het punt zich aan een nieuwe man te binden. Samen met haar verloofde rijdt ze langs de begraafplaats. Ze gaat echter alleen naar het graf. Daar zien we haar een kort moment, helemaal overstuur. Dan komt ze terug van het graf, beheerst zich weer volkomen en zegt met een koele glimlach: ‹Het gaat wel.› Ze wil hem én vooral zichzelf laten geloven dat ze met hem verder wil en kan, want hij is een ideale, zij het ietwat suffe, maar wel succesvolle man. Diverse keren horen we haar echter over haar gestorven geliefde zeggen: ‹Ik kan hem niet wegjagen.› Waarom lukt het haar zo moeilijk om verder te leven?
Als kijker zie je de grote liefde voor Sean, haar eerste man, en de ramp die haar treft. Sean krijgt een hartaanval tijdens het joggen in Central Park. De plotselinge schok van zijn dood overspoelt haar. Daarvoor leek haar wereld zo idyllisch. Ze leefde in een rijke, quasi maakbare wereld. Waarom lukt het haar niet om verder te gaan? Was de liefde zo groot? Of, wat ik eigenlijk denk, was die wereld wel zo mooi, zo idyllisch en zo lieflijk als ze zich nu graag voorstelt?
Rouwen is moeilijk. Bij rouw gaat het om het toelaten van het onherroepelijke verlies. Het leven komt tot stilstand. Het is een mee sterven van de eigen ziel. Rouw wordt ook bemoeilijkt door de altijd aanwezige woede. De overlevende voelt zich in de steek gelaten door de dode, de dode heeft je verlaten en dat roept woede op. Mensen doen daarom soms van alles om niét te rouwen, om de geliefde niet écht kwijt te raken. Bij het verlies van ouders gaan mensen graag ruzie maken, bij voorkeur over de erfenis of over wie het dichtst bij de overledene stond. Toch komt er een moment dat de levende verder moet. Het kan zijn dat je het gevoel hebt dat je moet kunnen zeggen: ‹Jij bent dood, ik leef, aju, ik ga!› Dat men de dode de rug toekeert. Misschien heb je zelfs het gevoel de dode een trap na te moeten geven. Deze momenten van losmaking — van agressie (uit zelfhandhaving) zou je kunnen zeggen — kunnen schuldgevoel opwekken, een gevoel de ander te verraden en in de steek te laten, en hem of haar dan echt te verliezen.
Door te zeggen ‹Je moet de dode de rug toekeren› hou je vast aan de illusie dat je nog met de ander leeft. Een dode kun je geen trap geven, die kun je zelfs niet de rug toekeren: de doden doen namelijk niet meer mee! We zoeken allemaal manieren om de dode in leven te houden. Een tijdje na de dood van een dierbare hoorde ik mezelf denken: ‹Nu heeft het wel lang genoeg geduurd.› Vanuit ons magisch denken houden we de dode zo lang mogelijk dicht bij ons, in plaats van hem bij de doden te laten, of, zoals in de Bijbel staat: ‹Laat de doden hun doden begraven› (Lukas 9:60).
Achterlaten van de dode is een daad van agressie tegen een geliefde en als zodanig mogelijk verbonden met schuldgevoel. ‹Over de doden niets dan goeds.› Dit complex is terug te voeren op de ambivalentie in de relatie. En is elke relatie niet gekenmerkt door een zekere ambivalentie? In elke relatie wordt een tekort gevoeld, een tekortschieten van jezelf en van de ander, in elke relatie spelen onvrede, frustratie en boosheid. Negatieve gevoelens horen er net zo bij als positieve. Het verdragen van ambivalentie leert men al in de vroege kinderjaren, althans wanneer de relatie met de ouders voldoende veilig en goed genoeg is, en die ontwikkeling gaat door tot in de volwassenheid.
In Birth lijkt deze ambivalentie te ontbreken. Of zit hij er toch in verscholen? Op het eerste gezicht is Anna alleen maar hartstochtelijk verliefd op haar vroegere man en kan ze hem maar niet loslaten. Maar terloops horen we in de film ook: ‹Hij was nooit thuis, hij was er niet.› Freud heeft al uitgebreid beschreven dat we de dode niet achter kunnen laten, niet alleen door het gemis van de geliefde, maar ook door de verboden en dus schuldbeladen gedachte dat je je wilt ontdoen van diezelfde ander.
In de film wordt de hoofdpersoon zelf steeds meer een tienjarige. Het is alsof Anna leeft in een fase en in een fantasiewereld van vóór het op eigen benen gaan staan, van vóór een rijpere relatie met een ander, waarin ambivalentie kan bestaan. Het lijkt wel alsof ze nog thuis woont bij haar moeder. Haar moeder bepaalt alles en heerst streng. Een vader is er kennelijk niet en lijkt ook niet gemist te worden. Anna is nog heel gehoorzaam aan haar moeder en kijkt tegen haar op. Tijdens het verjaardagsfeestje van haar moeder (Lauren Bacall) dringt zich plotseling een tienjarig jongetje aan Anna op dat Sean heet en beweert de reïncarnatie te zijn van haar gestorven man. Aanvankelijk denkt Anna, not amused, dat de jongen in de war is. Maar Sean weet wel heel veel details over Anna en de mensen die zij samen kenden. Langzaam maar zeker begint Anna echt te geloven dat deze tienjarige jongen Sean haar gestorven man is. En ten slotte is hij haar man!
Misschien kan ze zich niet losmaken van haar gestorven man omdát ze nog zo afhankelijk is van haar moeder. Ook Sean blijft ze op handen dragen. De beleving van moeder keert terug in de partnerrelatie. ‹Achter elke partner staat de moeder.› Anna kan zich niet losmaken van haar moeder en nu kan ze ook niet van de dode scheiden. Ze kan de doden niet de dode laten begraven, ze blijft met hem rondsjouwen. Daardoor kan ze niet verder.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden