Zijn, maar vooral ‹tussen› zijn
Samenvatting
In het hier besproken boek van de Deense analytica Judy Gammelgaard staat het begrip ‹betweenity› centraal. ‹Tussen zijn›, ‹extra-intra›, ‹transit› zijn mogelijke vertalingen van het Deense woord mellemvaerende. Gammelgaard verwijst hiermee naar borderlinepatiënten die fluctueren tussen fantasie en realiteit, tussen verlangen naar intimiteit en vrees voor invasie, tussen zich willen realiseren en dreigen te mislukken. De begrippen ‹ambivalentie› en ‹intermediaire ruimte› verwijzen naar duidelijker posities, waar ik en de ander duidelijker onderscheiden worden. ‹Betweenity› is eerder, nog meer en vooral een manier van ‹being between›, van existeren, ‹tussen› zijn.
Bespreking van
Judy Gammelgaard (2010). Betweenity — A discussion of the concept of borderline (vertaling Karen Mac Lean & Caitlin Madden). The New Library of Psychoanalysis. Hove: Routledge, ISBN 978 0 415 54390 3, 261 pp., £ 22,99
Tussen wat dan wel?
De auteur vertrekt ter beantwoording van deze vraag van twee belangrijke modellen voor de verklaring van het borderlinesyndroom: het moeder-kindinteractiemodel en het traumamodel. Binnen het moeder-kindinteractiemodel schrijft Gammelgaard uitvoerig over het kunnen mentaliseren (Fonagy) en vooral over de winnicottiaanse condities: alleen kunnen zijn met of zonder de betrouwbare aanwezigheid van een ander, kunnen spelen op een spontane, ongeorganiseerde manier, met oog voor vormloze ervaring en creatieve impulsen.
Binnen het traumamodel maakt de auteur het belangrijke onderscheid tussen fysisch misbruik op zich en de psychische voorstelling ervan binnen het kind, dat ook een seksueel wezen is dat op misbruik reageert met gedachten en gevoelens. Elk psychisch trauma verloopt langs twee lijnen: enerzijds de pijn van de seksuele aanranding op zich en anderzijds de herinnering eraan, een psychische traumatisatie, met de seksuele energie die geheugenbeelden (her)bezet. Gammelgaard zegt het als volgt: de slachtoffers ‹begin to understand the extent and the significance of the sexual assaults at a time when their own sexual development allows an interpretation that was previously impossible› (p. 75). Als kind wordt men aangevallen door de buitenwereld en heeft dan geen wapens ter verdediging; nadien wordt men aangevallen van binnenuit, door zijn herinneringen in plaats van door gebeurtenissen.
Borderlinepatiënten zijn te vatten ‹tussen› het moeder-kindinteractiemodel en het traumamodel. Ze hebben het moeilijk met ‹being› in een intieme interpersoonlijke relatie ‹between› zelf en ander. ‹Betweenity› verwijst naar hun basisdilemma: zij streven naar en vrezen voor verlating én invasie door anderen.
Zij schuwen nauwe relaties, ambivalentie en frustratie. Dankbaar zijn en dagdromen is moeilijk tot onmogelijk. Elke afwezigheid wordt ervaren als leegheid, dood. Zij voelen zich niet thuis bij zichzelf, maar zoeken rusteloos naar externe objecten om dit manco op te vullen. Spelen, zoals Winnicott beschreef, waarbij objecten tot leven komen in de potentiële ruimte tussen Ik en niet-Ik, is voor borderlinepatiënten onmogelijk.
Het belang van splitsing en van het negatieve wordt in dit werk goed benadrukt aan de hand van de drie mechanismen verwerping, verloochening en negatie. Het beeld van de Möbiusband kan helpen om ons voor te stellen hoe moeilijk deze patiënten het hebben met het onderscheid tussen wat van binnen en wat van buiten komt. In een Möbiusband kan binnen plots buiten worden en omgekeerd, men ziet steeds twee zijden en twee randen van deze band en het onderscheid binnen-buiten wordt dubbelzinnig tot vloeiend.
Dit alles verwijst naar het ontbreken van een ‹ordinary devoted mother›, een niet perfecte maar wel betrokken moeder die een kind geloof in zichzelf geeft en ook leert omgaan met frustratie, afwezigheid, alleen zijn.
Betweenity is meestal stug theoretisch, maar op sommige momenten ook prettig praktijkgericht. Enkele casusbesprekingen worden kort en terloops aangehaald — een uitvoeriger bespreking ervan had het boek nog leesbaarder, luchtiger en relevanter kunnen maken. Vanzelfsprekend worden Winnicott en Bion uitvoerig aan het woord gelaten, maar ook de Franse denkers, zoals Lacan, Laplanche, Aulagnier, Green en Pontalis komen aan bod; zelfs Sartre en Camus blijven niet onvermeld.
Het hedendaagse denken van het Franse psychoanalytische echtpaar Botella rond voorstelling, reality testing, representatie en vroegkinderlijke traumata krijgt een apart postscriptum hoofdstuk in dit boek. De essentie van het kinderlijk trauma wordt door de Botella’s niet gezien als een te intense perceptie noch als iets dat louter op beladen inhouden gebaseerd is, maar als resultante van de ‹incapacity to transform›. Het gaat om de onmogelijkheid om een vroegkinderlijke toestand als psychisch te bekijken, een niet-representatie, waardoor deze een ongebonden perceptie blijft met een gapende leegte tussen perceptie en representatie. ‹Neither inside, nor outside›: ook hier weer is het woord ‹betweenity› een geschikte term om weer te geven waarover het gaat.
De literatuurlijst is zeer uitvoerig, hedendaags en volledig. Een coherent totaalbeeld van de borderline-existentie als ‹tussen zijn› had ik wel als besluit verwacht, maar komt er niet.
Vooral vakgenoten die graag theoretisch nadenken over het begrip ‹borderline› zullen in dit boek veel van hun gading vinden, de praktijk moet men er vaak bij denken. Tussen de regels en tussen de theoretische bespiegelingen is die zeker aanwezig. Vooral overal tussen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden