Over de realiteit van de virtuele wereld
Samenvatting
Dit jaar was het thema van de Dag van de psychoanalyse: psychoanalyse in de media en media in de psychoanalyse. Dagvoorzitter Lily Sanders leidde ons ontspannen door de dag heen.
Verslag van
Dag van de psychoanalyse [Amsterdam, 8 februari 2012]
Via diverse filmfragmenten nam de eerste spreker, Tineke Hartgers, een groot aantal feitelijke en fantasmatische karakteristieken van de psychoanalyse onder de loep. Het publiek werd geraakt door fragmenten, bijvoorbeeld uit La stanza del figlio, die ons een spiegel voorhouden waarin we onszelf soms pijnlijk scherp dan weer hilarisch misvormd terugzien. De gesloten deur, die de intimiteit van de psychoanalyse verbergt, is een bron van fantasieën, zoals: mensen die in analyse gaan, zijn ernstig gestoord; of: hun mankeert eigenlijk niets; psychoanalyse is een levensgevaarlijke aangelegenheid; in analyse word je volledig afhankelijk etcetera. Hartgers besloot met wat psychoanalyse volgens haar is: het gaat om de intimiteit, het vertrouwen en de ruimte om alles te zeggen; om de kans dingen uit je kindertijd over te doen en een kluwen draad stukje voor stukje te ontwarren. Het is een langdurig en moeizaam proces, pijnlijk schaamtevol en ontluisterend, maar ook ontroerend en verbindend.
Frans Schalkwijk liet vervolgens zien dat zowel patiënt als psychoanalyticus zich een beeld vormt van de therapeut waarin (zelf)idealisatie en (zelf)devaluatie zich afwisselen. Analytici hopen dat een psychoanalyse een aaneenschakeling van nieuwe inzichten en verdwijnen van klachten is. Helaas is het vaak niet zo'n blijmoedige ontdekkingstocht, maar wrikken, sjorren en gedoe. Op amusante wijze demonstreerde hij de wederkerige onbewuste beïnvloeding van en communicatie tussen analyticus en analysant. Het is de taak van de analyticus om afstand te nemen en zich af te vragen wat er gebeurt in de relatie, waarbij de analyticus zo veel mogelijk zijn eigen binnenwereld binnenhoudt, en de analysant wordt aangemoedigd de binnenwereld zo veel mogelijk naar buiten te brengen. Daardoor is de relatie niet symmetrisch, wat het ook voor de analyticus een eenzame aangelegenheid maakt.
Mijn eerste parallelsessie was die van Wouter Gomperts. Hij liet de NPI-docufilm Jaren later zien, waarin twee ex-analysanten geïnterviewd worden over hun analyse. De film geeft een integer beeld van de intimiteit van de analytische relatie en de worsteling met de agressie en de liefde voor de analyticus. Hij laat zien hoe troostend en steunend de relatie kan zijn, hoe de regressie beleefd wordt, en welke kansen er zijn om iets in te halen wat ze als kind gemist hebben. Ontroerend is te horen wat voor hen van waarde was: veelal een woord, handdruk, glimlach of gewoonweg de aanwezigheid van de analyticus.
Jos Dirkx liet vervolgens zien hoe de therapeut in films tot leven komt. Hij verbaasde ons met het feit dat er evenveel therapeuten als cowboys een hoofdrol spelen, en we worden al evenzo karikaturaal geschetst. Zo wordt de filmtherapeut stereotiep gekenmerkt door rolverwarring, grensoverschrijdingen, kwetsbaarheid en reciproque verbetering. Het was een onderhoudende lezing, geïllustreerd met filmfragmenten, die ons bewust maakte van de publieke beeldvorming van ons beroep.
De middag startte met een collegeachtige presentatie van Reinout Wiers, hoogleraar ontwikkelingspsychologie. Hij maakte ons duidelijk hoe bewuste, reflectieve en onbewuste, impulsieve processen een rol spelen bij verslaving. Via de metafoor van de ruiter (het rationeel-reflectieve) en het paard (het emotioneel-impulsieve) gaf hij modellen om deze processen aan te tonen en te beïnvloeden. Helaas was de koppeling met het thema van de dag ver te zoeken.
Marina Luymes vertelde vervolgens over de therapeutische relatie via moderne communicatie en legde ons vele vragen voor. Wat doet cyberpresentie met de relatie? Geeft de virtuele bank ook virtuele resultaten? Verarmt de relatie niet, zonder alle finesses van de fysieke aanwezigheid? Zij waarschuwt voor een sterkere neiging tot acting out via e-mail, chat of Skype, en meent dat het werken met de overdracht moeilijker is omdat de corrigerende realiteit niet goed zichtbaar is.
Thijs de Wolf stoeide in zijn lezing ook met het onderscheid tussen echt en virtueel. Is het ‹echte› in de buitenwereld en kun je het aanraken, en het virtuele ‹in the mind› en niet echt? Lijden we minder aan de innerlijke representaties van de externe werkelijkheid dan aan de externe werkelijkheid zelf? Wij helpen onze patiënten een innerlijke wereld op te bouwen als buffer tegen bedreigingen van de buitenwereld. Dit doen we door te helpen de externe realiteit innerlijk te representeren. De Wolfs vraag is in hoeverre dit mogelijk is via Skype, dat hij inzette bij enkele analyses om lange separaties te overbruggen. Zijn ervaring is dat dit tot op bepaalde hoogte kan, maar dan moet er wel een zekere mate van innerlijke structuur, zelf-objectdifferentiatie, objectconstantie en mentaliserend vermogen aanwezig zijn.
Mijn laatste parallelsessies waren die van Filip De Volder en Marjanne Aleven-Daggers. De Volder hield een gecondenseerde lezing over de risico's en verdiensten van de relatie die jongeren hebben met media. Een van de risico's van internet wordt gevormd door de vele mogelijkheden tot overcompensatie en escapisme. Daartegenover staat dat mobieltje en internet de adolescent in staat stellen een lijntje met thuis te houden tijdens de losmaking; er kan veilig geëxploreerd worden in de buitenwereld. Hoe de adolescent met zijn digitale media omgaat (status, rituelen) is interessant materiaal voor de analyticus. Hoewel De Volder, via een aangrijpende anime van het fenomeen hikikomori, waarschuwt voor de gevaren van het internet, geeft hij de adolescent ook de credits voor het kunnen omgaan met de synchrone en asynchrone realiteit van vele media.
Aleven-Daggers sloot af met haar lezing over de invloed van de moderne media op de identiteitsontwikkeling. Adolescenten van nu zoeken meer buiten hun familie naar rolmodellen en hebben meer verantwoordelijkheid voor het opbouwen van hun eigen identiteit. Internet biedt een speelruimte, een intermediaire ruimte, gevuld met illusies die de realiteit buiten houden. Media kunnen dienen als transitionele objecten en bevredigen vele behoeften. De voordelen zijn de laagdrempeligheid en de ruimte om te experimenteren. Het gevaar zit in het uitvergroten van het Ideaal-Ik en toenemende discrepantie met het zelf: een ‹narcistische deeltjesversneller›. Tevens kan de noodzaak tot separatie en individuatie verminderen; men hoeft het transitional object niet achter zich te laten maar kan het altijd bij zich hebben.
En daarmee was het einde gekomen aan een dag vol woorden maar ook vol geluid en beelden. De dag stimuleerde om na te denken over de wederkerige relatie tussen (nieuwe) media en de psychoanalytische praktijk. Hoewel de waarschuwende vinger voor het dreigende ‹gevaar› van nieuwe media domineerde en de zorgelijke ondertoon goed hoorbaar was, was het verfrissend om ook positieve aspecten te horen, die uitnodigen tot verdere exploratie. Mogelijk dat hiermee de angst voor nieuwe communicatievormen afneemt en men er zich in de spreekkamer vertrouwder mee gaat voelen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden