Depressie en psychoanalyse
Samenvatting
Depressie, het vijftiende deel in een reeks actuele psychoanalytische beschouwingen, is een lezenswaardig boek geworden met een breed en gevarieerd aanbod en een prettige afwisseling tussen theorie en praktijk. Na een toegankelijk voorwoord, een mooie amuse voor wat komen gaat, volgt een inleidend hoofdstuk van Hebbrecht, die aan de hand van het tragische verhaal van de schrijfster Sylvia Plath laat zien hoeveel invloed een depressie heeft. Die leidt niet alleen tot beklemmende poëzie en een min of meer autobiografische roman maar ook tot haar uiteindelijke suïcide.
Bespreking van
Patrick Luyten, Wim Vanmechelen & Marc Hebbrecht (2011). Depressie — Actuele psychoanalytische benaderingen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN 978 9 0441 2782 9, 203 pp., € 23,90
Het volgende hoofdstuk, van Lemma, Target en Fonagy, is overgenomen uit een tijdschrift en voegt inhoudelijk weinig toe. Het is niet zozeer nieuwe wijn in oude zakken, zoals de auteurs zelf suggereren, waarmee de inhoud nieuw zou zijn maar de vorm hetzelfde. Het is het omgekeerde, oude wijn in nieuwe zakken. In wezen valt er weinig nieuws te ontdekken in de zogenaamde Dynamic Interpersonal Therapy (DIT). Zo is het verschil met de Kortdurende Psychodynamische Steungevende Psychotherapie (KPSP) bij depressies van De Jonghe minimaal. Toch wordt er niet verwezen naar De Jonghe, hoewel zijn therapievorm ook meerdere internationale publicaties kent, met zelfs een mega-analyse gebaseerd op drie RCT-onderzoeken (De Maat e.a. 2007). Beide therapievormen beslaan zestien sessies en hebben als focus de factoren die een depressie onderhouden en van actueel relationele aard zijn. Ook de therapeutische technieken zijn vergelijkbaar.
Het hoofdstuk van Luyten en Fonagy is weliswaar rijk aan inhoud maar lijkt gebukt te gaan onder hoge ambities. Nieuwe inzichten en psychoanalytische concepten krijgen een plaats in een overkoepelende theorie over depressie. Centraal daarbij staan mentaliseren en gehechtheid. Depressie wordt gecorreleerd met een verminderde of afwezige capaciteit tot mentaliseren. Men zou kunnen zeggen dat het inhoudelijk denken depressief gekleurd is, gepreoccupeerd met het negatieve zonder voldoende ruimte voor de ander. Ook het ‹defensieve hypomentaliseren› kan als rigiditeit in het denken worden opgevat. Er worden nieuwe termen ingevoerd zonder een duidelijke afgrenzing ten opzichte van reeds lang bestaande begrippen, en het wordt soms nodeloos ingewikkeld gemaakt.
Koste wat kost lijkt een op zichzelf waardevol begrip als ‹mentaliseren› in de theorievorming van depressie een plaats te moeten krijgen. Dat gaat wringen, omdat het verwarring schept en ‹mentaliseren› inflateert tot ‹denken over›, waardoor er bij iedere psychische stoornis sprake is van een deficit in mentaliseren. De relatie tussen depressie en gehechtheid is duidelijker en minder geforceerd. Boeiend is het verband tussen de introjectieve depressie en een vermijdende gehechtheidsstijl. Ook interessant is de aandacht voor de fenomenologische benadering van de tijdsbeleving bij depressie: er is geen scheiding tussen heden, verleden en toekomst, en het geheel voelt aan als onveranderlijk en pijnlijk. Een andere belangrijke opmerking betreft de plaats van suïcide: het is een ultieme vorm van coping, van het oplossen van het lijden, en niet zozeer het verlangen naar de dood.
Het hoogtepunt in dit boek is zonder twijfel het prachtige hoofdstuk van Thys, die ondanks het feit dat depressie als ‹veelkoppig monster› moeilijk onder één noemer te brengen is, een relatie legt met de ondermijnende tragiek van verborgen idealen. De depressieve patiënt wil met zijn ontroostbaarheid de absoluutheid bewijzen van wat hij verloor. In tegenstelling tot de rouwende blijft hij trouw aan het ideale object en verwerpt hij de vervangbaarheid ervan.
Thys pleit voor het belang van de ambivalentie, niet zozeer oorzaak als wel oplossing van de depressie, via de mogelijkheid tot rouw en het opgeven van de idealisering. Ook brengt hij de vernietigende en depressogene kracht van het ideale in verband met zowel de anaclitische als de introjectieve depressie (zie ook verderop). We kunnen het ideaal immers ook in de ander zoeken en in relationele zin perfectionistisch zijn maar dientengevolge toch aan een anaclitische depressie lijden.
In de huidige kliniek van de depressie is er sprake van schaamte gekoppeld aan het Ideaal-Ik, en is de schuldbeladen depressie, met het conflict tussen Ik en Boven-Ik, nagenoeg verdwenen. Met andere woorden: de depressieve mens is eerder perfectionist dan zondaar. Het streven naar het ideale en het verlangen naar volmaaktheid zouden ook als verklaring kunnen dienen voor de zogenaamde epidemie van depressie: gewoon verdriet wordt een psychische afwijking. Omdat tegenslag of onvermogen een pathologisch etiket krijgt, wordt eigen verantwoordelijkheid uit de weg gegaan en schaamte voorkomen. De psychoanalyse zou zichzelf als taak moeten stellen het onverdraaglijke draaglijk te maken en beperkingen leren accepteren. Het beste is immers de vijand van het goede.
Dat depressie ook bij kinderen voorkomt zal geen verrassing zijn. Toch is het juist op jonge leeftijd een lastig te stellen diagnose, omdat er sprake is van comorbiditeit met en maskering door stoornissen als ADHD en oppositioneel gedrag. Meurs en Vliegen maken duidelijk dat achter op de voorgrond staande symptomen als prikkelbaarheid, hyperactiviteit, leerproblemen en gedragsstoornissen een depressie schuil kan gaan. Het hoofdstuk biedt verder een helder overzicht van diverse ontwikkelingslijnen en modellen voor het ontstaan van depressie. Aanvankelijk zijn deze ontwikkelingstheorieën nog lineair, zoals bijvoorbeeld bij Glazer. In zijn objectgerelateerde depressie wordt ambivalentie ten opzichte van de ander als problematisch ervaren. Het uiten van de agressieve negatieve kant is onmogelijk, omdat hierdoor de objectrelatie bedreigd wordt. Er treedt regressie op naar een minder gedifferentieerde band met het object waardoor ambivalentie verdwijnt. Vanwege het onvermogen de agressieve gevoelens jegens het object te uiten ontstaan zelfverwijten, die tot een depressieve reactie kunnen leiden.
Een complex en interactief model is dat van Blatt. Op basis van twee persoonlijkheidsstijlen kunnen twee vormen van depressie ontstaan: de anaclitische depressie, waarin verlies en afhankelijkheid van de ander een belangrijke rol spelen, en de introjectieve depressie, waarin perfectionisme en overmatige zelfkritiek centraal staan.
Dan volgt nog een hoofdstuk over depressie bij adolescenten (Van Compernolle) waarbij de herkenbare gevalsbeschrijvingen de lezer dicht bij de dagelijkse praktijk brengen. Het boek eindigt met een in deze tijd min of meer verplicht hoofdstuk over de effectiviteit en evidentie van psychodynamische psychotherapievormen bij depressie (Driessen e.a.).
Afgezien van het overbodige hoofdstuk van Lemma e.a. biedt dit boek een actueel overzicht van de rijkdom van psychoanalytische visies op depressie.
Literatuur
- Maat, S. de, e.a. (2008). Short psychodynamic supportive psychotherapy, antidepressants, and their combination in the treatment of major depression: a mega-analysis based on three randomized clinical trials. Depression and Anxiety, 25, 565-574.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden