Dissociatie in al zijn facetten
Samenvatting
Dissociatie als een manier van omgaan met traumatische gebeurtenissen is moeilijk nog weg te denken uit het psychiatrische landschap. Toch spreekt Elisabeth Howell in haar recente boek over een maatschappelijke dissociatie van de dissociatie: deze ‹disorder› wordt nog te veel genegeerd, slachtoffers valt soms ‹blame and shame› te beurt.
Bespreking van
Elisabeth F. Howell (2011). Understanding and treating dissociative identity disorder — A relational approach. Londen: Routledge. ISBN 978 0 415 99497 2, 308 pp., £ 23,99
Dissociatie, toestanden van het zelf die gescheiden worden gehouden, verwijst voor Howell naar het niet assimileerbare, het ondraaglijke. Het gaat daarbij om vier matrices die te maken hebben met trauma: de ongeïnteresseerde ouder en het verwaarloosde kind, de sadistische misbruiker en het hulpeloze kind, de redder en de geredde, de verleider en de verleide.
De essentie van trauma noemt de auteur ‹de ervaring tot een object gemaakt te zijn, met dissociatie als gevolg›. Dit lijkt mij een bruikbare definitie, die niet alleen verwijst naar een traumatische gebeurtenis, maar vooral naar de context van die gebeurtenis. Een verwarrende of vreesaanjagende verzorger creëert bovenop het trauma een sfeer van hulpeloosheid en ‹fright without a solution›, hetgeen resulteert in een gedesorganiseerde hechting. Dissociatie is dan de kortetermijnoplossing voor onopgeloste hechtingstrauma's. Dissociatieve identiteiten van tegelijk slachtoffer, aanklager en redder van de verzorger komen daarbij vaak voor. Howell geeft verschillende klinische voorbeelden om haar kijk te illustreren.
Voor de behandeling wijst Howell erop dat dissociatieve patiënten dikwijls grote segmenten van hun leven niet kennen: ze hebben amnesie voor hun amnesie.
De drie bekende fasen bij traumaverwerking komen in dit boek klinisch en duidelijk aan bod: vertrouwen en stabilisatie oproepen, herinnering en rouwen toelaten in een veilige context, verbindingen leggen met het dagelijks leven.
Het erkennen van de alters (‹coconsciousness›) en het samenwerken ervan (‹coparticipation›) zijn belangrijke uitgangspunten bij de behandeling. Howell gaat, vind ik, nogal ver in het spreken tot alle delen, het navraag doen binnenin over bepaalde delen, het vragen aan één deel een stap opzij te doen. Interessant vind ik zeker haar directe behandeling van de ‹slechte› achtervolgende alter, het stuk dat zorgt voor zelfsabotage of zelfbeschadiging en agressie jegens anderen, om deze zo tot bondgenoot in de behandeling te maken. De bijzondere kwetsbaarheid van dissociatieve patiënten wordt goed benadrukt. Howell noemt hen ‹a sitting duck› voor misbruikers, vooral op momenten dat de delen van het zelf die gevaarsignalen kunnen detecteren niet in stelling zijn gebracht.
Mijn eigen indruk is dat men in een psychoanalytische therapie de delen of alters het best stevig bij elkaar kan houden in een ‹multiple real relationship›, zonder de verschillen te benadrukken. Hetgeen hier gepresenteerd wordt lijkt mij daarentegen soms dissociatie in stand te houden.
Een prangende klinische vraag die ik mij stel is: waarom gaan sommige patiënten, ondanks extreem misbruik in de kinderjaren, niet dissociëren? Ik ben daar in mijn eigen praktijk enkele merkwaardige voorbeelden van tegengekomen.
Dit boek geeft een goed algemeen overzicht over diagnose en therapie bij trauma en dissociatie, maar nieuwe inzichten biedt het nauwelijks. Ook een specifiek analytische visie of methodiek voor deze patiënten komt weinig aan bod.
Na het lezen is mijn slechtgelijmde recensie-exemplaar stilaan uiteengevallen — nog net geen dissociatie — waardoor het moeite kost om alles bij elkaar te houden. Quod erat demonstrandum.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden