Tussenhuids
Samenvatting
Between skins van Nicola Diamond is een groots opgezet kritisch onderzoek naar hardnekkige dualistische tendensen in de psychoanalyse. Het betreft twee dualismen: het lichaam-geestdualisme en het geest-werelddualisme. Door in het boek toe te werken naar een ‹relationeel lichaam›, komt de auteur gaandeweg tot een continuïteit tussen biologie en cultuur. Haar interdisciplinaire ambities zijn niet min: via het verweven van psychoanalytische, gehechtheidstheoretische, ontwikkelingspsychologische, neurowetenschappelijke, filosofische en sociologische inzichten — meer hoeft dat niet te zijn — beoogt ze een paradigmatische wending in de psychoanalytische kijk op het menselijk lichaam. Diamonds radicaal intersubjectieve benadering gaat uit van de stelling dat het lichaam primair al relationeel is en dat niet pas secundair via de ander wordt. Intersubjectiviteit en interlichamelijkheid (‹intercorporeality›) zijn niet van elkaar te onderscheiden. De grote vraag die deze ‹relationele ontologie› oproept, is dan ook: hoe kan een biologisch organisme in zijn eigen vezels tegelijk altijd al psychisch en sociaal zijn? Hoe kan wat er individueel ‹onderhuids› speelt van het begin af aan ook al ‹tussenhuids› zijn? Op indringende wijze ontrafelt Diamond, een zowel klinisch als academisch onderlegde Britse psychoanalytisch psychotherapeut, hoe het onderzoek van deze problematiek in de loop van de geschiedenis van de psychoanalyse interessante vorderingen heeft gemaakt. Volgens haar dwingen die vorderingen wel respect af, maar schieten ze uiteindelijk toch tekort: het lukt de psychoanalyse tot nu toe niet het dualistisch denken te overwinnen. Haar kritiek is prikkelend en destabiliserend en kruipt je als lezer onder de huid. Want heeft de psychoanalyse niet juist, als geen andere discipline, lichaam en geest met elkaar verbonden, zo vraag je je als lezer af. Denk aan Freuds interpretatie van conversiesymptomen en Kleins interne objecten, via Lacans symbolische orde, Laplanches aanleuning, Anzieu's moi-peau, Bions bèta- en alfa-functie, tot en met het huidige gehechtheids- en neuropsychoanalytische onderzoek. Met deze en ook andere auteurs gaat Diamond strijdlustig in discussie — vooral die met Laplanche en Anzieu zijn interessant — om de restanten van dualistisch denken te ontmaskeren. Allen blijven het antwoord schuldig op de vraag hoe psyche en soma nu precies met elkaar verbonden geraken. Dit komt, aldus Diamond, doordat allen vertrekken van het organisme als een gesloten biologisch systeem, waarin vervolgens het psychische en dus het relationele binnendringt. Maar hoe kan iets dat in oorsprong puur organisch is daarna ook psychisch worden? Hoe kunnen bijvoorbeeld bèta-elementen geïmpregneerd worden met alfa-functie als beide als twee andersoortige werelden worden opgevat? Het probleem van het psychoanalytisch dualisme ligt dus al vervat in haar biologische premissen, waardoor de evolutie naar een echt relationeel model telkens weer wordt afgeremd. De enig mogelijke oplossing moet volgens Diamond noodzakelijkerwijze uitgaan van de opvatting dat het lichaam/organisme op zich al relationeel is. Hoe kunnen we dat begrijpen?
Bespreking van
Nicola Diamond (2013). Between skins: the body in psychoanalysis — Contemporary developments. Chichester: John Wiley and sons. ISBN 978 0 470 01942 9, vi + 234 pp., £ 60,–
Diamond zoekt het antwoord in een soort fenomenologie van de aanraking. De zintuiglijke ervaring van de aanraking kan op zich communicatief zijn en betekenis brengen indien deze ervaring gedifferentieerd is naar werkelijke aanraking en onderbreking ervan. Voor deze communicatie via de huid (‹skin communication›) moet men ervan uitgaan dat de ander vanaf het eerste begin aanwezig is om op zintuiglijk vlak interpunctie en verschil aan te brengen. Niet de aanraking op zich maar de afwisseling met de afwézigheid ervan brengt een ‹relationele huid› (‹relational skin›) tot leven. Diamond, die een ruime taalopvatting voorstaat, ziet een analogie tussen de gesproken taal en de taal van de aanraking: het metaforische ligt al vervat in het sensorische, massage en message komen samen. Vanuit de aldus in het geheugen opgeslagen tactiele ervaringen komen patronen voort die zich verder vertakken en differentiëren tot complexere vormen van communicatie. De huid is de zetel van een affectief-relationele semiotische structuur die zowel naar binnen (het biologisch vitale) als naar buiten (de wereld) plooit. In die zin stelt Diamond dat de vitale processen als zodanig vanaf het eerste begin aanleunen bij de tussenkomst van de ander.
Ontwikkelingspsychologisch bekeken krijgt de wijze waaróp de ander optreedt bijgevolg een belangrijke rol toebedeeld. Interessant is de manier waarop Diamond in het differentiëren tussen verschillende vormen van pathologie gebruikmaakt van het onderscheid tussen lichamelijke toegang tot het symbool (‹somatic access to the symbol›) en de symbolische verwerking (‹symbolic processing›). De zwaarste pathologie doet zich voor als de symbolische toegankelijkheid als zodanig gebrekkig is en er bijgevolg ook geen symbolische verwerking mogelijk is. Dit zien we bijvoorbeeld bij chronische psychosomatische toestandsbeelden die zich nooit lenen tot een verbinding met het symbolische. Tussenvormen, bijvoorbeeld ten gevolge van ernstig trauma, doen zich voor waar het somatische en het symbolische wel met elkaar verbonden zijn maar de metaforisering van somatische symptomen gebrekkig en rudimentair blijft, en de symboliserende processen blijven steken op een basaal en prereflexief niveau. In de derde vorm is de symbolisering ook procedureel en linguïstisch meer uitgewerkt, zoals in de ‹hysterische› symptomatologie. Diamond benadrukt dat dit drieluik een continuüm is van elkaar overlappende verhoudingen tussen soma en semiotiek. Fundamenteel is er geen tegenstelling tussen lichaam en symbool, maar de verbinding tussen beide kán wel in verschillende gradaties verstoord zijn.
Diamond bezorgt met dit boek een zeer lezenswaardig onderzoek van de status van het lichaam in de psychoanalyse. Dat ze daarbij eigen accenten legt en bepaalde invalshoeken — zoals de kleiniaanse en de lacaniaanse — wat snel afhandelt, kunnen we haar moeilijk kwalijk nemen. Belangrijker is de vraag: heeft zij, in tegenstelling tot haar voorgangers, het lichaam-geestdualisme dan wél overwonnen? Volgens mij niet. Alleen al het voortdurend herhalen dat niet het lichaam maar de ander eerst komt — ‹otherness first› — betekent dat het ook haar niet lukt een hiërarchie te vermijden. En elke hiërarchie sluit een werkelijk monisme uit. In tegenstelling tot wat Diamond lijkt te willen zeggen, is ook een consequent toegepast intersubjectief model een dergelijke hiërarchie niet vreemd en heft dat het dualisme dus evenmin op. Is dat erg? Volgens mij niet. Wat is er mis met een zeker dualisme zolang we de respectieve actoren — organisme, psyche en wereld — in elkaars verlengde zien en niet opvatten als tegenpolen? Dat de drie onontwarbaar zijn en het spanningsveld ertussen onophefbaar is, lijkt mij meer te stroken met de werkelijkheid dan een breuk of een eenheid. Diamonds boek levert in ieder geval een belangrijke bijdrage aan een beter begrip van dit spanningsveld. Meer hoeft dat niet te zijn.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden