Gewoon psychoanalytische psychotherapie?
Samenvatting
Vanaf het begin van de psychoanalyse zijn er vele initiatieven ontwikkeld om het psychoanalytisch gedachtegoed in verschillende gebieden toe te passen. Het klinisch perspectief heeft in al die jaren vooropgestaan. Er is inmiddels een boeiende literatuur over de vele varianten van psychoanalytische behandelingen. In de afgelopen twintig jaar zijn er tal van psychoanalytische behandelvormen ontwikkeld, die zich sterk hebben geprofileerd in de ggz. Zowel binnen als buiten de psychotherapiewereld worden Transference Focused Psychotherapy (TFP), Kortdurende Psychoanalytische Psychotherapie (KPSP) en Affect Fobie Therapie (AFT), om er enkele te noemen, gezien als moderne evidence-based behandelingen met een duidelijke handleiding en — ondersteund door degelijk onderzoek — met een prima resultaat. Binnen de NVPP werd tien jaar geleden een brede beweging ingezet, waarbij deze behandelvormen een eigen register en opleiding kregen. Die brede beweging is ontstaan vanuit de gedachte dat de NVPP een huis wil zijn waarin verschillende behandelvormen onder één dak een plaats kunnen vinden, omdat het psychoanalytisch gedachtegoed in haar grote verscheidenheid een gemeenschappelijke basis is. Men wilde zo ook de instroom bevorderen van psychotherapeuten die psychoanalytisch willen worden opgeleid en de drempel naar het domein van de psychoanalytische psychotherapie verlagen.
Deze vormen van psychodynamische psychotherapie zijn in veel zorgprogramma's en behandelrichtlijnen opgenomen en in het wetenschappelijk onderzoek steeds vaker één van de behandelcondities. Dat is zeker positief te noemen en sluit ook goed aan bij de doelstellingen van de NVPP. Maar er is een schaduwzijde aan deze ontwikkeling. In de etalage van psychodynamische behandelingen zijn deze nieuwe merken vaak heel prominent aanwezig. De ‹gewone› psychoanalytische psychotherapie, die al decennia in vele handboeken wordt beschreven en onderwezen, dreigt op de achtergrond te worden gedrongen. De studiedag van de NVPP in 2018 wilde aan deze trend tegenwicht bieden en de beeldvorming dat de gewone psychoanalytische psychotherapie aan belang en effectiviteit zou hebben ingeboet, corrigeren (Heuves 2018). Immers, als er goed naar de onderzoeksliteratuur wordt gekeken valt op dat sinds jaar en dag elke vorm van psychoanalytische psychotherapie als heel effectief naar voren komt bij tal van pathologische condities (zie bijvoorbeeld Fonagy 2002, Messer & Gurman 2016). Daarbij kan aangetekend worden dat niet alleen in de eerste vijftien zittingen of zelfs de eerste twee jaren van de behandeling maar ook in het vierde of vijfde jaar van de behandeling belangrijke vooruitgang wordt geboekt in termen van symptomatische verbetering en structurele verandering (zie bijvoorbeeld Leichsenring e.a. 2016, Sandell e.a. 2000). Ook blijven de positieve effecten vaak langer bestaan dan bij kortdurende behandelingen (zie Luyten & Lowyck 2016, Yager 2014). De gewone psychoanalytische psychotherapie is dus net zo ‹evidence-based› als de registerbehandelingen. Dat is een belangrijke conclusie, maar het wordt niet vaak genoeg gezegd. Ook inhoudelijk is het niet moeilijk om te zien dat de gewone psychoanalytische psychotherapie een beproefd fundament vormt en dat de moderne registerbehandelingen daarvan een uitbouw zijn of aan enkele aspecten een verdere uitwerking of ander accent hebben gegeven. De gemeenschappelijkheid van dit fundament blijkt ook uit het feit dat een ‹gewone› psychoanalytische psychotherapie als leertherapie kan gelden binnen alle registers. Een keerzijde van het succes van de registerbehandelingen is de dreiging dat van elk goed idee een nieuw merk wordt gemaakt met bijbehorende — soms idealiserende — uitkomstclaims, wat de ontwikkeling van het vak niet ten goede komt. Een bijkomend niet onbelangrijk effect lijkt te zijn dat het effect van de behandeling steeds vaker wordt toegeschreven aan de methode, waardoor het cruciale belang van de therapeutische relatie en het hanteren daarvan wordt onderschat.
Het is belangrijk en verstandig gebleken dat de registerbehandelingen, die vanuit het psychoanalytisch gedachtegoed zijn ontstaan, een vaste plaats kregen binnen de NVPP. Voor de opleiding tot psychoanalytisch psychotherapeut geldt zeker dat het psychoanalytisch gedachtegoed een heel geschikte inleiding is op de — soms meer gespecialiseerde — registerbehandelingen. Vaak zijn registerbehandelingen een verdieping van de algemene inleiding in de theorie en praktijk van de psychoanalytische psychotherapie. Andersom is een afgeronde registeropleiding voor veel psychotherapeuten een motief om zich verder in de psychoanalytische psychotherapie te bekwamen en te streven naar een volledig lidmaatschap van de NVPP.
Deze dynamiek kan in de opleiding tot psychoanalytisch psychotherapeut tot complexe situaties leiden. De opleiding tot psychoanalytisch psychotherapeut kan immers gestart worden vanuit verschillende beginposities. Studenten die reeds een volledige registeropleiding hebben gedaan en vaak ook al ervaren psychotherapeuten zijn, hebben een geheel andere opleidingsbehoefte dan de net afgestudeerde psychiater of psychotherapeut, die kennis heeft gemaakt met het psychoanalytisch gedachtegoed en daardoor gegrepen is. De huidige structuur van de opleiding speelt daar momenteel onvoldoende op in en maakt de opleiding voor de meer ervaren groep (register)therapeuten minder aantrekkelijk.
Heel recent heeft de NVPP deze brede beweging aan een grondige evaluatie onderworpen. De ontwikkeling die tien jaar geleden is ingezet wordt positief gewaardeerd. Deze brede kijk op de praktijk schept wel een ingewikkeld rangeren in de opleidingstrajecten, waarover de NVPP zich dient te buigen. De registers zijn grensverleggend en buitengewoon belangrijk voor de ontwikkeling van het vak. Het psychoanalytisch gedachtegoed blijft daarbij een betrouwbaar kompas.
Literatuur
- Fonagy, P. (2002). An open-door review of outcome studies in psychoanalysis. Beschikbaar op www.ipa.org.uk/research/complete.htm
- Heuves, W. (2018). Het geheim van de psychoanalytische psychotherapie. Lezing studiedag NVPP. Beschikbaar op www.nvpp.nl/studiedag
- Leichsenring, F., Abbass, A., Gottdiener, W., Hilsenroth, M., Keefe, J.R., Luyten, P., & Steinert, C. (2016). Psychodynamic therapy: A well-defined concept with increasing evidence. Evidence Based Mental Health, 19, 62-64.
- Luyten, P., & Lowyck, B. (2016). De effectiviteit van psychoanalytische therapie. Tijdschrift Klinische Psychologie, 46(4), 271-288.
- Messer, S.B., & Gurman, A.S. (2016). Essential psychotherapies. Theory and Practice. London: Guilford Press.
- Sandell, R., Blomberg, J., Lazar, A., Carlsson, J., Broberg, J., & Schubert, J. (2000). Varieties of long-term outcome among patients in psychoanalysis and long-term psychotherapy: A review of findings in the Stockholm Outcome of Psychoanalysis and Psychotherapy Project (STOPP). International Journal of Psychoanalysis 81(5), 921-942.
- Yager, J. (2014). The emerging evidence base for psychodynamic psychotherapies. Journal Watch Psychiatry, 151(1), 4.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden