Melanie Klein gearriveerd in Nederland
Samenvatting
Melanie Klein is ontegenzeggelijk een van de invloedrijkste analytici, niet alleen in Engeland en niet alleen voor de ontwikkeling van de kinderanalyse en de objectrelatietheorie, maar wereldwijd en voor alle theorieën die deel uitmaken van het analytisch denken. In Nederland kreeg zij echter tot voor kort nauwelijks voet aan de grond. Bepalend zou zijn geweest dat Jeanne Lampl-de Groot, die een dominante positie had in de Nederlandse analytische vereniging, in de controversial discussions in de jaren veertig de zijde koos van Anna Freud. Of zij ook na haar dood haar stempel zou hebben gedrukt op het weren van Kleins ideeën, is mij niet bekend. Hoe dan ook, Kleins ideeën, zoals haar overtuiging dat het oedipuscomplex al zeer vroeg gesitueerd moet worden, stuitte bij Nederlandse analytici op felle tegenstand. De rol die zij toekende aan de doodsdrift leidde tot verhitte discussies en bij sommigen tot afschuw. En het belang dat zij hechtte aan het onderkennen van onbewuste agressieve fantasieën ontlokte bij menigeen de uitspraak dat Klein overal agressie in meende te zien en daarmee mensen tot verderfelijke wezens zou maken.
Bespreking van
Leontine Brameijer & Marjolein de Craen (red.) (2022). Liefde en waarheid — Denken & werken vanuit kleiniaans perspectief. Amsterdam: Sjibbolet. ISBN 9789491110528, 184 pp., € 19,99
Niettemin vonden analytici als Winnicott, Bion, Ogden en meer recent John Steiner, Catalina Bronstein en Francesca Hume, die zich in hun werk onmiskenbaar hebben laten beïnvloeden door Klein, wel degelijk ingang in de Nederlandse analytische wereld. Sinds enkele jaren wordt de kleiniaanse Rachel Blass geregeld uitgenodigd om colleges en klinische seminars te geven. Zo is de weg geëffend voor een wat meer open houding ten aanzien van het kleiniaanse denken. Inmiddels neemt de kleiniaanse theorie op symposia en in de opleiding een duidelijke plek in en werken enkele analytici voornamelijk vanuit het kleiniaanse gedachtegoed. Zij leverden een bijdrage aan het boek Liefde en waarheid — Denken & werken vanuit kleiniaans perspectief.
Leontine Brameijer, die al jaren op bewonderenswaardige wijze Kleins ideeën steeds weer voor het voetlicht brengt en tevens met Marjolein de Craen de redactie vormt van dit boek, neemt de aftrap met een hoofdstuk over Kleins ontwikkeling als analytica en haar ontdekking van het vroege oedipuscomplex. De opvallende strengheid van het superego bij zeer jonge kinderen is volgens Klein het resultaat van introjectie van het oedipale liefdesobject. Dit zou onderschrijven dat het oedipuscomplex al zou beginnen rond het tweede levensjaar,1 hoewel de kinderen die in dit hoofdstuk worden beschreven overwegend ouder dan 2 jaar zijn.
Er wordt helaas maar weinig geschreven over de techniek die analytici in hun behandelingen gebruiken, mogelijk omdat analytici niet graag de suggestie willen wekken te werken volgens vastomlijnde regels en structuren. De beschrijving van de kleiniaanse techniek door Marjolein de Craen is dan ook een moedige onderneming. Zij verheldert de betekenis van onbewuste fantasieën en benadrukt dat overdrachtsinterpretaties leidend zijn. Tegenoverdracht komt er minder goed van af bij Klein.
In het hoofdstuk van Thijs Timmer staat de doodsdrift centraal, maar hij oppert in zijn inleiding ook een interessante verklaring voor het feit dat het kleiniaanse gedachtegoed zo lang genegeerd is in Nederland. Het compromisloze karakter van het kleiniaans denken zou moeilijk kunnen aarden in de Nederlandse polder. Om controverses te vermijden is men volgens hem vaak geneigd om kleiniaanse theorieën te ontdoen van radicale elementen, zoals de doodsdrift. Timmer is niettemin van mening dat de doodsdrift, zoals die geïnterpreteerd wordt door Klein, een waardevol concept is om de klinische praktijk te begrijpen. De doodsdrift als psychologisch fenomeen, een drift derhalve zonder biologische fundering. Dat wringt, in ieder geval bij mij.
In een boek over werken vanuit een kleiniaans perspectief kan een hoofdstuk over reparatie niet ontbreken. Simone Logtenberg zet helder uiteen dat reparatie primair een innerlijk proces is. Besef en aanvaarding van schuldgevoelens, met onvermijdelijk desillusie in het zelf, zijn noodzakelijke voorwaarden voor reparatie. Voorts bespreekt zij geslaagde en pathologische vormen van reparatie, zoals manische reparatie.
In de daaropvolgende drie hoofdstukken wordt de klinische setting verlaten om met behulp van kleiniaanse concepten maatschappelijke fenomenen te duiden. De auteurs tonen aan dat de waarde van de psychoanalyse zich niet beperkt tot de spreekkamer. Hopelijk vinden deze hoofdstukken ook een weg buiten de analytische wereld.
Marly Horsch beschrijft waarom het devalueren van vrouwen en vrouwelijkheid zo'n hardnekkig verschijnsel is. Een relatie aangaan, de ander ontmoeten, vereist ontvankelijk kunnen zijn, een vermogen dat verbonden is met vrouwelijkheid. Zij stelt dat afgunst en het moeilijk kunnen verdragen van gevoelens van afhankelijkheid, gevoelens die onlosmakelijk verbonden zijn met ontvankelijkheid, het zo moeilijk maken om vrouwelijkheid te verdragen, zowel voor mannen als voor vrouwen.
Tinka Prast legt de samenleving op de bank en overtuigt krachtig dat afweermechanismen als splijting, projectie en loochening zich niet beperken tot de spreekkamer. Niet alleen politici, maar wij allemaal bedienen ons van verhullend en soms ook ronduit leugenachtig taalgebruik, bijvoorbeeld als we spreken over ‹klimaatverandering› in plaats van van ‹klimaatcatastrofe›. Onder invloed van reële dreiging komen we als samenleving terecht in de paranoïde-schizoïde positie waarbij we de maatschappij opdelen in twee groepen met onverenigbare meningen en polarisatie hoogtij viert. Om hier uit te komen en te kunnen repareren is het noodzakelijk om de schade en schuldgevoelens onder ogen te zien. De keiharde waarheid dus.
De waarheid was het uiteindelijke doel van de psychoanalyse voor Melanie Klein. Maar we weten maar al te goed hoe hard en meedogenloos die waarheid vaak is. Gelukkig biedt Lies Wiersma troost als ze de lezer meeneemt in een sprookjesopera van Ravel. Klein gebruikte het verhaal om haar theorieën over angsten in een zeer vroege ontwikkelingsfase mee te illustreren, en vond er bevestiging in van haar ideeën over agressie naar de moeder en het proces van reparatie.
Liefde en waarheid is het eerste boek waarin Nederlandse analytici hun kleiniaanse visie en wijze van werken uiteenzetten. Dat alleen al is een felicitatie waard, maar zeker ook omdat het een rijk en goed geschreven boek is waarin een diversiteit aan typisch kleiniaanse onderwerpen aan bod komt. Voor mij zou het een nog veelzijdiger boek zijn geweest als er meer ruimte was gemaakt voor het postkleiniaanse denken waarin ook het belang van concepten als schaamte wordt onderkend en kleiniaans werken verweven is met de tweepersoonspsychologie met haar aandacht voor de enscenering en het uitgangspunt dat de analyticus onvermijdelijk betrokken is in enactments. Dit alles neemt niet weg dat dit boek een aanwinst is voor iedere analyticus die zich wil verdiepen in het kleiniaanse denken.
Noot
- 1.Later situeerde Klein het begin van de oedipale ontwikkeling al halverwege het eerste levensjaar. Brameijer laat dit buiten beschouwing.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden